De oorlog in Noord-Afrika en de landingen in Italië en Zuid-Frankrijk

De oorlog in Noord-Afrika en de landingen in Italië en Zuid-Frankrijk

Operatie Barbarossa, de invasie in Normandië en wat er zo al in de Pacific heeft plaatsgevonden, zorgden er voor dat nazi-Duitsland en Japan te maken kregen met machtige tegenstanders. Na het mislukken van Barbarossa duurde het niet lang meer of Duitsland kreeg te maken met een front in het oosten. De landingen in Normandië zorgden voor een front in het westen en in de Pacific werd Japan door de Amerikanen op hun plaats gezet. Voor de landingen In Normandië werd er al een nieuw front opgebouwd in het zuiden van Italië. Nadat Rommel was verslagen in Noord-Afrika, begon al snel de opmars vanuit Sicilië en het vaste land van Italië. Het verhaal wat hieronder volgt, completeert het aantal hoofdlijn verhalen en geeft aanvullend inzicht dat de Duitsers nu echt van alle kanten werden aangevallen en in de verdediging werden gedrukt.  

Noord-Afrika

De strijd in Noord-Afrika begon in 1940. In september 1940 viel Italië vanuit Libië Egypte binnen. Een Brits tegenoffensief drukten de Italianen al snel in de verdediging en veroverden het oosten van Libië. In februari 1941 heroverde het Zuid-Afrika korps onder Edwin Rommel het gebied. De aanvallen tussen de Britten en de asmogendheden gingen op en neer. In november 1941 waren de Britten weer aan zet, maar in juni 1942 rukte Rommel op tot Gazala, versloeg de Britten en stootte door tot El Alamein. Inmiddels was Bernard Montgomery aangesteld als legerleider en in november 1942 werd Rommel beslissend verslagen. Een poging van de asmogendheden om vanuit Tunesië nog iets te terug te doen mislukte volledig. Inmiddels waren geallieerde troepen geland in Marokko en Algerije. De strijd bestond dus feitelijk uit drie fases. Fase 1 betreft de oorlog tussen de Britten en de Italianen. In fase 2 riep Mussolini de hulp in van Hitler en werd Erwin Rommel benoemd tot leider van het Deutches Afrikakorps.  Fase 3 is de inmenging van de Amerikanen, die Marokko, Algerije en Tunesië veroverden, terwijl Montgomery de aanval vanuit Egypte opende. De Duitsers en Italianen werden teruggedrongen tot ver in Tunesië, waar zij werden gevangen genomen. Het keerpunt in de strijd was de tweede slag bij El Alamein. Montgomery bezat inmiddels de heerschappij in de lucht wat doorslaggevend was voor de slag. Na een uitputtingsslag van twee weken resteerden er voor de Duitsers en de Italianen nog 50 tanks van de 500, de geallieerden hadden er nog 500 over. Bij de slag om de Kasserinepas probeerde Rommel nog de Amerikanen op de knieën te krijgen. Bij de eerste confrontatie tussen de Duitsers en de Amerikanen in WW2 bracht Rommel de Amerikanen ernstige verliezen toe, maar de voorgenomen omsingeling mislukte. George Patton verscheen op het toneel en de Amerikanen herstelden zich snel. Op 13 mei 1943 gaven de laatste Duitsers en Italianen zich over. Verlies aan manschappen: 250.000 man. Het Italiaanse leger was in de zomer van 1943 niet meer in staat het moederland te verdedigen. De nederlaag van Mussolini zou na de landingen in Sicilië en het Italiaanse vasteland regelrecht leiden tot zijn val. De wettige Italiaanse regering koos de kant van de geallieerden.

Sicilië

Na de overgave van de astroepen in Noord-Afrika, landden op 9 en 10 juli 1943 de Amerikanen en de Britten op Sicilië (operation Husky), onder aanvoering van Patton en Montgomery. 150.000 manschappen, 3000 schepen en 4000 vliegtuigen werden hiervoor ingezet. 100.000 Duitsers hadden zich inmiddels teruggetrokken naar het vasteland van Italië. De verdediging van het eiland werd overgelaten aan 365.000 Italiaanse en 40.000 resterende Duitse troepen. Om de Duitsers op het verkeerde been te zetten werd er eerst een misleidingsaktie uitgevoerd (operation Mincemeat), die de Duitsers moesten doen geloven dat de landing zou plaatsvinden op Sardinië en Griekenland. Of deze actie enige invloed heeft gehad op de invasie in Sicilië is nooit duidelijk geworden. De Britten landden aan de oostzijde van het eiland, de Amerikanen aan de zuidzijde. Door de harde wind waren de luchtlandingen op 9 juni geen succes, De 82nd Airborne division landde ver verspreid van hun doel. Ook bij de Britten, die zweefvliegtuigen gebruikten, was dit het geval. Slechts 12 van de 144 toestellen kwamen bij de geplande doelen aan. De landingen vanaf zee op 10 juli ondervonden weinig weerstand. De Britten arriveerden zonder veel problemen in Syracuse. Bij de Amerikanen ging het minder goed. Beschietingen door de vloot voor de kust was nodig om de troepen te helpen. Op 11 juli ging het nog steeds niet naar wens. Patton besloot versterkingen door de lucht te sturen, maar ook deze actie verliep niet bepaald vlekkeloos. Door de slechte communicatie gingen 37 van de 144 vliegtuigen verloren door eigen vuur.

Montgomery haalde Alexander over om de inzet van de legers aan te passen en de Britten de hoofdrol te laten spelen bij de inname van Messina. Patton zou dan de flanken verdedigen, maar zou niet toekomen aan het aanvalsplan. Patton was niet gecharmeerd van dit idee, maar Alexander bleef bij zijn standpunt. Patton zou naar eigen goeddunken verkenningsacties mogen uitvoeren. Patton interpreteerde deze opdracht nogal ruim, met als resultaat dat op 22 juli Palermo door de Amerikanen werd ingenomen.  Montgomery was des duivels, maar Patton claimde dat de communicatie onduidelijk was geweest. Toen het “misverstand” was opgehelderd stond Patton al in Palermo. Montgomery zat intussen nog steeds vast ten zuiden van Messina. Patton vond het een goed idee om Messina als eerste te bereiken. Op 23 juli kreeg Patton de opdracht om naar Messina te trekken. De aanvallen van Patton zorgden voor een exodus van de Duitsers, die er in slaagden om het merendeel van hun troepen naar het vaste land van Italië te evacueren. Patton trok Messina binnen na het vertrek van de laatste schepen van de asmogendheden. Patton had de race naar Messina gewonnen en daar was Montgomery niet blij mee. Wel werden de Amerikanen nu door de Britten meer voor vol aangezien.

Het resultaat: Aan Amerikaanse zijde 2.237 doden en 6.544 gewonden en krijgsgevangenen, Brits 2.721 doden en 10.122 gewonden en krijgsgevangenen, aan de kant van de asmogendheden, Duits, 20.000 doden en gewonden, Italiaans 4.000 doden en 32.500 gewonden en 115.000 krijgsgevangenen. Operation Husky was de grootste amfibische operatie uit de Tweede Wereldoorlog en overtrof zelfs de landingen In Normandië, later op 6 juni 1944. De operatie had ook een grote invloed op de tactiek van de Duitsers. Zij staakten hun aanval bij Koersk om eenheden voor Italië vrij te maken.

De opmars op het vaste land van Italië

Op 3 september landde Montgomery in Calabrië, op 9 september gingen de Amerikanen, inclusief het Britse 10e korps, aan land in de golf van Salerno. Na zware gevechten kwam de opmars van de geallieerden tot stilstand bij de Volturnolinie. Toen deze hindernis uiteindelijk was genomen, diende de volgende, na later zou blijken bijna onneembare hindernis zich aan, de Gustavlinie. De Duitse opperbevelhebber Kesselring had een verdedigingslinie opgebouwd dwars door het centrum van Italië, beschermd door de rivieren de Sangro, de Rapido en de Gaigliano. In deze linie lag het plaatsje Monte Cassino, bekend van het Benedictijnenklooster op één van de heuvels. De Gustavlinie moest door de geallieerden worden doorbroken om de opmars naar Rome mogelijk te maken. De hoofdrolspelers in dit drama zijn van Duitse zijde opperbevelhebber Kesselring, Generaloberst Von Vietinghoff en General der Gebirgs Truppen Feuerstein, van de Amerikanen de generaals  Alexander en Clark, van de Britten generaal Leese. Het doel van de aanval (fase 1) was om de Duitsers zoveel mogelijk van Anzio weg te houden, waar binnen enkele dagen een landing zou plaatsvinden en een doorbraak te forceren om zo snel mogelijk naar Rome op te rukken. Op 17 januari werden de eerste aanvallen opgezet door het Britse 10e Korps, het Franse Korps en het Amerikaanse 2e Korps. Het was inmiddels winter in Italië en het was koud en erg nat wat de geallieerden de nodige problemen zouden opleveren. Ondanks vele pogingen mislukten de aanvallen en werd er nauwelijks terreinwinst geboekt door hevige tegenstand van de strategisch goed gelegen Duitse troepen. Men besloot om terug te trekken.

De landing bij Anzio

De geallieerde legerleiding dacht dat een landing achter de Gustavlinie uitkomst kon brengen. De Duitsers zouden dan de beslissing moeten nemen om de Gustavlinie op volle sterkte te blijven verdedigen, of om troepen bij de Gustavlinie weg te halen om een tegenaanval op het bruggenhoofd bij Anzio te lanceren. Het zou hoe dan ook een win-win situatie worden voor de geallieerden. Maar zoals zo vaak in deze oorlog bleken de Duitse generaals strategisch veel beter dan die van de geallieerden. Kesselring en Von Vietinghoff haalden versterkingen uit het noorden van Italië, van de Zuid-Franse kust en zelfs van de Balkan. Generaal Lucas, de verantwoordelijke voor de landing bij Anzio, was niet bepaald doortastend. Hij wachtte veel te lang met uitbreken waardoor de Duitsers tijd werd gegund om een tegenaanval te lanceren. Dankzij de steun van de vloot die nog dicht bij de kust lag kon het bruggenhoofd worden behouden. Het front bleef statisch tot 23 mei en had dus geen invloed op de strijd om de Gustav linie. Het ontlokte Churchill de volgende opmerking: “Ik had gehoopt dat we een wilde kat het strand opgestuurd hadden, maar we zitten nu met een aangespoelde walvis”. De acties van Lucas waren het slechtste van twee werelden, zijn soldaten blootstellen aan de vijand en geen dreiging op de vijand uitoefenen. Lucas werd op 15 februari van zijn commando ontheven en werd vervangen door Lician Truscott.

De Gustavlinie

Op 15 februari begonnen de geallieerden aan een bombardement met behulp van bommenwerpers (fase 2). De gevolgen voor het gebied en het klooster waren rampzalig. Op verzoek van de Indiase bevelhebber (onderdeel van de Britse strijdkrachten) werd ook het klooster gebombardeerd. Alles werd nagenoeg met de grond gelijk gemaakt. Dit bleek achteraf een strategische blunder van formaat want de Duitsers konden nu prima gebruik maken van de ruïnes van het klooster. Ze hadden zo een sterke verdedigingslinie er bij. Bovendien bleek dat in het klooster geen Duitsers maar alleen vluchtelingen aanwezig waren die voor het geweld naar het klooster waren gevlucht. Het aantal burgerdoden was dus aanzienlijk. Tijdens het bombardement vielen ook een aantal bommen in de eigen gelederen, wat voor veel slachtoffers zorgde.

Diverse aanvalsgolven werden wederom in de kiem gesmoord door heftige Duitse tegenstand en op 19 februari besloot men om de aanval verder af te gelasten, waardoor het een maand rustig bleef. Tot er op 15 maart wederom een bombardement begon (fase 3). Bij het oprukken van de infanterie, hadden de tanks veel last van de inmiddels vele bomkraters en werden wederom vastgepind. Huis-aan-huis gevechten namen enkele dagen in beslag en de opmars liep weer spaak. Vier dagen na het begin van de gevechten besloten de geallieerden tot nog een aanval en ging de strijd op en neer. Een vergelijking met de loopgravenoorlog in de Eerste Wereldoorlog kan hier eenvoudig worden gemaakt. Een Duitse soldaat schrijft: “Wat wij hier meemaken kent zijn weerga niet. Zelfs in Rusland heb ik dit nooit gezien. Geen moment rust, alleen maar het eindeloze gebulder van kanonnen en mortieren. Hier is niets dan angst en vrees, dood en verderf”. Een andere Duitse soldaat: “Op het pad naar het hoofdkwartier, nog geen 200 meter ver, liggen 20 dode kameraden en het is niet moeilijk te raden hoe dat komt. De Engelse sluipschutters zijn goed. Ze mikken op het hoofd en schieten raak. De mortiergranaten fluiten ons dag en nacht om de oren. Soms een paar tellen lang, is het stil. En dan droom ik van thuis”.  Generaal Alexander: “De vechtlust van de Duitse parachutisten is verbazingwekkend als je bedenkt dat ze de voltallige luchtmacht op hun dak hebben gekregen en met 800 kanonnen zijn bestookt, de grootste concentratie van vuurkracht ooit. Ik denk niet dat er andere troepen bestaan die dat kunnen doorstaan en dan nog steeds zo verbeten doorvechten”. De strijd werd weer gestaakt ten koste van zware verliezen aan beide kanten.

Abdij van Monte Cassino – nu

De geallieerden waren inmiddels in staat om de Enigma codes te ontcijferen en waren er achter gekomen dat de Duitsers zwaar onder hun sterkte opereerden. Dit wetende en met in het achterhoofd de geplande landing in Normandië op 6 juni 1944 werden grote delen van het 8e Britse leger toegevoegd aan de strijdmacht bij de Gustavlinie. Het doel was om zoveel mogelijk Duitse troepen bezig te houden die dan ook niet in Normandië gebruikt zouden kunnen worden. Ook het 2e Poolse korps werd aan de strijdmacht toegevoegd. Voor de uitvoering van fase 4 werd nog extra veel materiaal aangevoerd en op 11 mei 1944 openden de geallieerden opnieuw het vuur. Ondanks hevige tegenstand slaagden de geallieerden er eindelijk in de Duitsers terug te dringen. De Duitse linies waren doorbroken of gepasseerd en dat betekende het einde van de Gustav linie. Kesselring gaf het bevel om Monte Cassino, de restanten van het klooster en de omliggende heuvels te verlaten en naar het noorden te trekken. Op 18 mei bereikten de Polen uiteindelijk na een beleg van 5 maanden het klooster en hesen de vlag. Door wederom een strategische blunder van de geallieerden konden duizenden van de Duitse elite-eenheden naar het noorden ontsnappen en daar de strijd voortzetten. Door het tijdig afsluiten van hoofdweg 6 (Strada Statala 6) door de geallieerden had deze ontsnapping voorkomen kunnen worden. Maar zij hadden haast om zo snel mogelijk in Rome te arriveren.

De abdij van Monte Cassino – nu

Na de doorbraak van de Gustavlinie volgden nog een aantal te nemen hindernissen voordat Rome bereikt kon worden. De Hitler/Senger linie, de Caesar linie en de Goten linie werden binnen enkele dagen doorbroken. Rome viel op 4 juni 1944. Het resultaat van de gevechten rondom Monte Cassino, voor wat betreft slachtoffers, verschilt volgens diverse bronnen nogal. De schatting van ongeveer 75.000 doden is het meest waarschijnlijk. Het plat gooien van het beroemde klooster werd na de oorlog een groot twistpunt. Was het bombardement van dit heilige gebouw nu echt nodig geweest, vooral omdat de Duitsers beweerden zich nooit in het klooster te hebben verschanst.  

De eenheden die onderdeel waren van de geallieerden waren nogal divers. Marokkanen en Algerijnen, onderdeel van het Franse leger, Amerikaanse Japanners uit Hawaï, troepen uit Nieuw-Zeeland en India (gurkha’s), onderdeel van het Britse leger en de Polen. De Noord-Afrikanen hebben de beste resultaten geboekt in de Italiaanse bergen. Zij waren niet erg onder de indruk van hun bondgenoten en ontdekten dat de Duitsers maar weinig respect konden opbrengen voor de Amerikaanse strijdwijze.

De abdij van Monte Casino

De abdij van Monte Cassino – nu

De abdij werd gesticht in 529. In 577 werd de abdij met de grond gelijk gemaakt, na de opbouw in 883 nog eens verwoest. Weer werd de abdij opnieuw opgebouwd. In de 14e eeuw werd de abdij wederom verwoest, nu door een aardbeving. Men kon weer opnieuw beginnen. Honderden jaren later werd de abdij door de geallieerden gebombardeerd. Reden: de bevelhebber van de gurkha’s wantrouwde het verhaal van de Duitsers dat zij zich niet in de abdij hadden verschanst en deed een verzoek de abdij voor de zekerheid plat te gooien. Van de abdij bleef niets over dan een rokende puinhoop. In de periode 1948 tot 1956 werd de abdij volledig en exact herbouwd in de stijl van voor de oorlog. Geld speelde geen rol en het uiteindelijke resultaat is verbijsterend mooi.

De landing in Zuid-Frankrijk

De geallieerde landing in Zuid-Frankrijk vond plaats op 15 augustus 1944, ruim 2 maanden na de landingen in Normandië en kreeg de naam Operation Dragoon. Het doel was om de geallieerde opmars vanuit Normandië te versnellen en de druk op de andere fronten te doen afnemen. Vooral De Gaulle maakte zich sterk voor dit plan en dreigde zich terug te trekken als de bevrijding van Zuid-Frankrijk niet werd versneld door een directe invasie. De Amerikanen waren het hiermee eens, de Britten wilden liever de bestaande fronten versterken. Churchill stemde na een hoop gedoe uiteindelijk toch in met de plannen. Door de val van Rome begin juni en het succes van de opmars vanuit Normandië (Operation Cobra), gingen de Britten uit tactische overwegingen toch akkoord.

De situatie in Zuid-Frankrijk

Net als voorafgaand aan D-Day betekende de code “Gabi dort dans les herbes” en het vervolg “Nancy a un torticollis”, dat de invasie binnen 24 uuur zou plaatsvindenHet Franse verzet had samen met de geallieerden een aantal acties gepland en die werden dan ook uitgevoerd. Het verzet had echter ook een Duitse officier vermoord en dat lieten de Duitsers niet op zich zitten. Op 9 juni werden als vergelding 99 mensen opgehangen, maar dat vond Adolf Diekmann nog niet genoeg (zie het bericht De Moordfabrieken – Adolf Diekmann). Alle aanwezige burgers van Oradour-sur-Glane werden op 10 juni vermoord en het dorp werd in brand gestoken en vernietigd.

De landingsgebieden bestonden uit Alpha Beach (US 3e infanterie divisie, plus een Franse pantserdivisie), Delta Beach (US 45e infanterie divisie), en Camel Beach (US 36e infanterie divisie). De divisies werden ondersteund door een grote groep Franse commando’s die op beide flanken landden. Vanuit de lucht landde de 1st Airborne Task Force nabij Le Muy – Le Luc. De operatie werd ook gesteund door zwaar geschut vanaf zee en vanuit de lucht vanaf 7 kleine vliegdekschepen. Door de geringe tegenstand van de Duitsers en de grote geallieerde overmacht aan manschappen en materieel, werden op de eerste dag meer dan 94.000 manschappen en 11.000 voertuigen aan land gezet. De Duitsers hadden er weer een front bij.

Bij de snelle opmars vanaf de kust werd de Duitse tegenstand iets heviger, maar veel stelde het niet voor. Veel Duitse troepen werden overgebracht naar Noord-Frankrijk, dus de Duitsers hadden te maken met een tekort aan manschappen. Eigenlijk waren de Duitsers alleen maar bezig met terugtrekken. Het eerste contact tussen de geallieerde troepen uit Noord-Frankrijk en de troepen uit Zuid-Frankrijk vond midden september 1944 plaats bij Dijon. De snelle opmars leidde af en toe tot een brandstof tekort. Maar de verovering van de haven van Marseille bracht uitkomst. Ondanks de beschadigde haveninstallaties werd een nieuwe toevoerlijn gecreëerd die zorgde voor 30% van alle bevoorrading.  

Bronnen:

Militair.net

Historianet.nl

Initalia.nl

Monte Cassino – Dominick Graham

Enkele Wikipedia artikelen

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *