Barnes Wallis en de dansende bom
Barnes Neville Wallis, geboren op 26 september 1887, overleden op 30 oktober 1979, was een Engelse ingenieur en uitvinder van de “Bouncing Bom”.
Operation Chastise – The Dambuster raid
Operation Chastise was een zeer gevaarlijke missie. De missie vroeg zeer veel van de bekwaamheid van de piloten en de strategie en gebruikte techniek was nog nooit eerder vertoond.
De doelen waren een aantal dammen in het Ruhrgebied, het industriële hart van Duitsland. De Möhne dam zorgde voor de watervoorziening en diende tevens om stroom voor de industrie te generen. Het 2e en 3e doel waren de Eder en Sorpe dammen.
Het plan om de dammen te vernietigen bestond al sinds 1937, maar het probleem was dat conventionele wapens niet sterk genoeg waren om de dammen te vernietigen. Pas in 1942 ontwikkelde de Britse technicus Barnes Wallis een bom die over het water zou kunnen “dansen”. Normale torpedo’s werkten niet omdat de dammen waren voorzien van netten om de torpedo’s op te vangen.
Hij werd geïnspireerd door het gedrag van steentjes die hij over de vijver in zijn tuin wierp. De steentjes, mits onder een bepaalde hoek gegooid “dansten” over het water om vervolgens naar de bodem te zinken. Wallis dacht dat dezelfde techniek gebruikt zou kunnen worden met een speciaal te ontwikkelen bom om de stuwdammen op te blazen. De bom (eigenlijk een mijn) had de vorm van een oliedrum, gelijk aan een dieptebom die gebruik werd om een onderzeeër tot zinken te brengen (codenaam Upkeep) en moest van een hoogte van 18 meter en bij een snelheid van 390 km worden afgeworpen. De bom had een gewicht van 4100 kg. De bedoeling was dat de bom dan over het water ging “dansen” tot vlak voor de dam en dan zou zinken en exploderen.
Arthur (Bomber) Harris vond het plan maar niets. Hij omschreef het plan van Wallis als “het meest idiote voorstel wat hij ooit was tegengekomen”, maar werd overruled door Airchief Marshall Charles Portal.
19 Lancaster bommenwerpers (type B Mark III special) werden omgebouwd om de Upkeep bommen te kunnen opslaan en afwerpen. Elke bom werd in speciale lagers opgehangen en rond de bom werd een strakke riem gespannen die was verbonden met een motor, die er voor moest zorgen dat de bom net voor het uitwerpen, bij 500 toeren per minuut, de juiste backspin zou krijgen. De bom hing gedeeltelijk buiten het vliegtuig en de bomdeuren waren verwijderd. Wat nu nog nodig was, waren 19 zeer ervaren bemanningen, die na een trainingsperiode er in zouden moeten slagen de actie uit voeren. Er werd een speciaal squadron opgericht. Squadron 617 werd geleid door de 24 jarige Guy Gibson, met bemanningen uit landen van de Gemenebest en de RAF zelf. Er werd een maand lang geoefend bij de niet meer in gebruik zijnde Nant-y-Gro dam in Wales in laag aanvliegen en navigeren in het donker. Gibson was de enige die het uiteindelijke doel wist van de operatie.
De aanval op de stuwdammen vond uiteindelijk plaats op 16 mei 1943 en was verdeeld in drie aanvalsgolven:
Formatie 1, 9 vliegtuigen, aanvalsleider Guy Gibson, doelen de Möhne en Eder dam
Formatie 2, 5 vliegtuigen, aanvalsleider Joe McCarthy, doel de Sorpe dam
Formatie 3, 5 vliegtuigen, aanvalsleider Cyril Anderson, reserve groep, inzetbaar waar nodig, indien mogelijk doelen Lister, Ennepe en Diemel dammen
De routes waren zodanig gekozen dat zoveel mogelijk luchtafweer kon worden vermeden en dat er laag kon worden gevlogen, ongeveer 30 meter om de radar te vermijden.
De eerste aanvalsgolf:
Gibson, bereikte de Möhne dam, raakte de dam niet en kon weer terugkeren naar de basis
Hopgood, bereikte de Möhne dam, raakte de dam niet en werd bij de dam neergeschoten (2 bemanningsleden overleefden de crash)
Martin, bereikte de Möhne dam, raakte de dam niet en kon terugkeren naar de basis
Young, bereikte de Möhne dam, veroorzaakte een kleine schade en werd op de terugvlucht neergeschoten bij de Nederlandse kust (IJmuiden)
Maltby, bereikte de Möhne dam, veroorzaakte een grote breuk en kon terugkeren naar de basis
Shannon, bereikte de Eder dam, veroorzaakte geen schade en kon terugkeren naar de basis
Maudslay, bereikte de Eder dam, veroorzaakte geen schade, maar de bom beschadigde het toestel. Het toestel werd neergeschoten tijdens de terugvlucht (Netterden)
Knight, bereikte de Eder dam, veroorzaakte een grote breuk en kon terugkeren naar de basis
Astell, bereikte de dammen niet, raakte hoogspanningsleidingen op de terugvlucht en crashte (Marbeck)
De tweede aanvalsgolf:
McCarthy, bereikte de Sorpe dam, raakte ook de dam, maar veroorzaakte geen schade. Kon terugkeren naar de basis
Barlow, bereikte de dam niet, raakte hoogspanningsleidingen en crashte op de terugvlucht (Haldern)
Byers, bereikte de dam niet en werd neergeschoten op de terugvlucht bij de Nederlandse kust (Texel, Waddenzee)
Rice, raakte het water, verloor de bom en keerde terug naar de basis
Munro, werd geraakt door afweergeschut bij de Nederlandse kust en keerde terug naar de basis
De derde aanvalsgolf:
Anderson, kon het doel niet vinden en keerde terug naar de basis
Brown, bereikte de Sorpe dam, raakte de dam, maar veroorzaakte geen schade. Keerde terug naar de basis
Townsend, bereikte de Sorpe dam, raakte de dam, maar veroorzaakte geen schade. Keerde terug naar de basis
Burpee, bereikte de dam niet en werd neergeschoten boven Nederland op de terugvlucht (Gilze-Rijen)
Ottley, bereikte de dam niet en werd neergeschoten boven Duitsland op de route naar de Listerdam (1 bemanningslid overleefde de crash)
Slachtoffers bemanningsleden:
11 toestellen zijn weer geland op de basis, 8 zijn verongelukt.
53 van de 133 bemanningsleden werden gedood. 3 bemanningsleden werden gevangen genomen.
Doden in Duitsland:
De twee damdoorbraken (Möhne en Eder) zorgden voor een enorme vloedgolf, met tussen de 1300 en 1600 slachtoffers (waarvan 750 prisoners of war en tewerkgestelden) en een enorme schade aan de dorpen die werden geslachtofferd door de door de mens gecreëerde tsunami. Er werden 7000 arbeiders van diverse plekken in Duitsland weggehaald om de schade te herstellen. Een verzoek om de dammen tijdens de herstelfase nog een keer te bombarderen werd door Bomber Command afgewezen, waardoor de missie uiteindelijk weinig schade heeft veroorzaakt.
De invloed van de aanval op de industriële productie was beperkt, maar de aanval zorgde voor een belangrijke opleving van het moraal van de Britten.
Barnes Wallis en de Tallboy
De Tallboy was een zware vliegtuigbom die gebruikt werd aan het einde van de tweede wereldoorlog. De bom woog ruim 5000 kg en kon worden afgeworpen door een speciale uitvoering van de Lancaster op een hoogte van 6000 meter. De bom werd ontwikkeld met als doel om diep in de oppervlakte door te dringen alvorens te ontploffen. De bom bestond uit een dikke mantel van gehard staal. De schade die de bom aanrichtte werd vooral veroorzaakt door de seismische golf die werd geproduceerd.
De bommen werden gebruikt om de V1, V2 en V3 installaties van de nazi’s te vernietigen en ook voor een aanval op het nazi-slagschip de Tirpitz op 12 november 1944. De Tirpitz zonk in de Tromsofjord. Ook werden in IJmuiden twee Schnellbootbunker met Tallboys bestookt. Eén raakte onbruikbaar en de andere werd nooit afgebouwd.
Er werden nooit veel Tallboys gemaakt. De productiekosten waren hoog door materiaalkosten en de precieze productie met veel handwerk.
Barnes Wallis en de Grand Slam Earthquake
Later werd een aangepaste versie van de Tallboy door Barnes Wallis ontworpen, de Grand Slam Earthquake bom. Deze bom was een grotere versie van de Tallboy en woog 10.000 kg. 32 Lancaster B MK1 bommenwerpers met krachtiger motoren en een sterker landingsgestel en een minimum aan andere zaken om gewicht te besparen werden ontwikkeld om de bom te kunnen afwerpen. In totaal werden er 42 Grand Slams in Duitsland afgeworpen.
Percy Hobart en Hobart’s funnies
Percy Cleghorn Stanley Hobart was een Britse militair tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij werd geboren op 14 juni 1885 en overleed op 19 februari 1957. Percy werd geboren in India. Hij ging studeren aan Clifton College en studeerde in 1904 af aan de Royal Military Academy in Woolwich. Hij werd toegevoegd aan het Corps of Royal Engineers en vocht tijdens de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk en Mesopotamië. In 1934 werd hij benoemd tot brigadier van de 1e Pantserbrigade in Groot-Brittannië en in 1937 bevorderd tot generaal-majoor. In 1940 werd Percy gedwongen met pensioen gestuurd. In 1941 keerde hij weer terug en werd bevelhebber van de 11e Pantserdivisie, later van de 79e Pantserdivisie.
Hij werd verantwoordelijk voor de gespecialiseerde pantservoertuigen, de Hobart’s Funnies. Deze werden vooral gebruikt tijdens de landingen in Normandië en de gevechten die erop volgden. Vooral de Sherman Crab (Sherman omgebouwd tot mijnenruimer, uitgerust met een vlegel), heeft er voor gezorgd dat op de landingsstranden Gold, Juno en Sword op 6 juni 1944, tijdens D-Day, de infanterie zich uiteindelijk een weg kon banen door de obstakels en mijnenvelden op de stranden. Belangrijke andere uitvindingen waren o.a. de Churchill Crocodile – een vlammenwerper op het chassis van een Churchill tank. Het vuurkanon was gemonteerd op de plaats van de mitrailleur. Een AVRE (Armoured Vehicle Royal Engineers) – een Churchill tank omgebouwd tot genietank. Een ARC (Armoured Ramp Carrier) – een Churchill tank met aan beide zijden opklapbare brugdelen. Een DD tank – Een Sherman of Valentine voorzien van een canvas scherm zodat de tank voldoende drijfvermogen kreeg om te varen met behulp van twee schroeven. Een BARV (Beach Armoured Recovery Vehicle) – een Sherman omgebouwd tot strandbergingstank en een Centauer Bulldozer – een Cromwell tank omgebouwd tot bulldozer.
Wlliam Kilbourn en de Sherman Firefly
De Sherman tank was de meest gebruikte tank door de geallieerden in WWII. De tank ontleende zijn naam aan de Amerikaanse generaal William T. Sherman en was van oorsprong dus een Amerikaans ontwerp. Er werden er in totaal 49.000 van geproduceerd. De tank was voorzien van een 75mm kanon en dat bleek in de praktijk niet opgewassen tegen de Duitse Tiger- en Pantzertank. Bovendien was de tank door zijn hoge ontwerp een gemakkelijk doelwit voor anti-tank geschut en vijandelijke tanks. De achterkant was (net als bij de Duitse Tiger) de zwakste plek. De bepantsering was heel licht waardoor brandstof en munitie snel vlam konden vatten. Vandaar de bijnaam Tommy Cooker, omdat heel veel tankbemanningen de dood vonden door verbranding.
Om de Sherman zodanig te verbeteren dat de tank in staat was om ook de Duitse Tigers en Pantzers aan te kunnen werd er gebruik gemaakt van een Engelse vinding en werd de Sherman Firefly geboren. Het was een ontwerp van William George Kennings Kilbourn, geboren in 1892 in Leicester en in dienst van Vickers. Kilbourn paste tussen augustus en november 1943 de geschutskoepel van de Sherman aan en verving het normale kanon door een 17-ponder anti-tankkanon. Dat vergde nogal wat veranderingen. Het originele hydropneumatische remmechanisme werd vervangen door een geheel nieuw korter en krachtiger systeem. Door de geringere lengte raakte het kanon echter uit balans, ongeveer een halve ton. Hiervoor ontwierp hij een extra slof om de loop meer naar voren beter in te klemmen en maakte hij achteraan de hulzenvanger van metaal in plaats van canvas. Deze tankversie van het kanon noemde hij de Mark IV, een latere verbeterde versie was de Mark VII.
Op 11 november had hij de tekeningen gereed voor een mogelijke massaproductie. Op 28 november was het eerste prototype van het kanon klaar en op 30 november het tweede. Ze werden beproefd op de schietbanen te Woolwich en Shoeburryness. Om te voorkomen dat het zware kanon de toren ongelijk zou belasten, werd die toren verder in balans gebracht door een klein gepantserd rechthoekig uitsteeksel aan de achterkant, waarin de radio’s ondergebracht werden, die door het grotere geschut toch al hadden moeten verhuizen. Ter verbinding werd in de achterwand van de toren een vierkant gat gezaagd. Desalniettemin nam de rotatiesnelheid af, vooral vanwege het hogere absolute gewicht; een onverwacht voordeel was dat hierdoor de fijn afstelling bij het richten verbeterde. Het nadeel was dat de kanonnier de radio moest bedienen, wat tijdens het gevecht coördinatie met andere tanks onmogelijk maakte. Omdat het grotere kanon ook de vluchtroute van de lader afsloot, kreeg die een extra torendakluik aan de linkerkant. Dit bleek ook handig te zijn voor het in de tank laden van nieuwe munitie. De munitievoorraad werd beperkt van 97 naar 78 stuks gezien de grotere lengte van de granaten; vijf daarvan werden in de toren zelf aangebracht voor direct gebruik. Nog eens achttien waren direct schuin uit een compartiment in de vloer te tillen; veertig bevonden zich echter horizontaal in twee aanvulkisten van twintig onder de torenvloer en waren alleen bereikbaar als de toren in een speciale positie gedraaid was. De laatste vijftien waren naast de chauffeur aangebracht in een compartiment op de plaats waar normaal de machinegeweerschutter zat; vandaar dat het aantal bemanningsleden teruggebracht was van vijf naar vier.
Eind 1943 werd de druk vanuit de veldtroepen om zwaarder bewapende tanks in dienst te nemen steeds groter. In december 1943 kreeg de Royal Ordnance Factory een bestelling voor de ombouw van 2100 Shermans. Waar de naam Firefly vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Zij duikt al in maart 1944 op maar was nooit de officiële aanduiding.
Bronnen:
Historiek.net en diverse Wikipedia artikelen