Bijgewerkt 13/05/24
Er zijn in de tweede wereldoorlog een aantal vreemde strategische beslissingen genomen, die later in de strijd tot een onnodige hoeveelheid extra slachtoffers en een enorm verlies van materieel hebben geleid. Nu is het zo dat in het heetst van de strijd er wel eens een verkeerde beslissing kan worden genomen, maar de beslissingen die hieronder worden beschreven waren weloverwogen en werden vanachter het bureau genomen. Hieronder volgen een aantal van deze vreemde beslissingen. Het eerste artikel gaat over de ontsnapping van het geallieerde leger al bij het begin van de oorlog, toen de Duitsers de Blitzkrieg net hadden uitgevonden en in praktijk gebracht.
Operation Dynamo
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/Dynamo1.jpg)
In het voorjaar van 1940 bevond zich een ruim tweehonderdduizend man sterk Brits expeditieleger op het Europese vasteland. Dit leger moest de bondgenoten Frankrijk en België te hulp kunnen schieten zodra dat nodig was. Toen de Duitsers in mei 1940 Frankrijk en België binnenvielen, was die hulp zeer welkom. De Britten boden tegenstand, maar vanwege de snelle opmars van de nazi’s werd men toch teruggedrongen. Vanuit Duits perspectief was Fall Gelb, de codenaam voor de aanval op Frankrijk, een groot succes. Franse grensposities werden in sneltreinvaart onder de voet gelopen en het Britse expeditieleger werd bij Duinkerken, de enige overgebleven geallieerde haven, omsingeld. Dat het Britse leger, samen met een Franse troepenmacht, wist te ontsnappen, was mede te danken aan het veelbesproken “Halt-Befehl” van Hitler.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/Dynamo2.jpg)
Op 24 mei 1940 gaf Hitler zijn troepen die naar Het Kanaal oprukten opdracht halt te houden bij Grevelingen, een stad enkele kilometers ten zuidwesten van Duinkerken. Vanuit Duits perspectief was dat achteraf een dramatische beslissing. De nazi’s verloren hiermee het initiatief en stelde de Britten in staat een evacuatieplan op poten te zetten én uit te voeren. De Britten en Fransen die gered werden, stonden later mede aan de basis van de val van Nazi Duitsland.
Het besluit de opmars tijdelijk te staken en Duinkerken niet in te nemen, kwam niet uit de lucht vallen. Göring had Hitler eerder verzekerd dat het dankzij zijn Luftwaffe onmogelijk was voor de Britten om nog te ontkomen. Het leek ook uiterst onwaarschijnlijk dat de duizenden Britten bij Duinkerken weg konden komen. Niet voor niets werd later gesproken van “Het wonder van Duinkerken”. De Luftwaffe moest ingezet worden voor de vernietiging van de omsingelde Britse en Franse eenheden. Inzet van verlies van tanks werd zo voorkomen. Hitler bleek de vernietigende kracht van de luchtbombardementen echter te overschatten.
Door historici is de afgelopen decennia veel gediscussieerd over de vraag waarom Hitler het Halt-Befehl precies uitvaardigde. Volgens sommige lezingen wilde de Duitse leider de Britten hiermee gunstiger stemmen, zodat, na de definitieve val van Frankrijk, sneller onderhandeld kon worden over vrede. Dit lijkt echter onwaarschijnlijk. Het ligt meer voor de hand dat Hitler zich, net als andere militaire kopstukken, zorgen maakte over de snelheid waarmee de aanval op Frankrijk verliep. De zuidelijke flank werd hierdoor kwetsbaar en daarnaast had de Blitzkrieg in de voorliggende weken veel van manschappen en materieel gevraagd. Veldmaarschalk Gerd von Rundstedt had een dag voor de uitvaardiging van het Halt-Befehl om soortgelijke redenen al bevolen de opmars tijdelijk te staken. Dit nadat hij vernomen had dat bij Grevelingen een sterke Franse verdedigingseenheid was opgezet. Door het intensieve gebruik tijdens de Blitzkrieg waren volgens de veldmaarschalk veel divisies kwetsbaar geworden, door vermoeidheid, maar ook door brandstoftekorten. Von Rundstedt nam na de oorlog wel expliciet afstand van het Halt-Befehl en legde de verantwoordelijk voor het besluit volledig bij Hitler. Wat de precieze reden voor het Halt-Befehl ook was, feit is dat de Britten profiteerden van deze eerste gevechtspauze na veertien dagen onafgebroken Duitse aanvallen. De verdedigingslinie bij Duinkerken werd versterkt en daarnaast werd een grote evacuatiecampagne op poten gezet. Deze campagne werd bekend als Operation Dynamo, omdat de plannen werden gemaakt in de dynamokamer van het marine hoofdkwartier onder het kasteel in Dover. Churchill wilde kost wat kost voorkomen dat de Duitsers ook maar de indruk kregen dat er met de Britten te onderhandelen viel.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/Dynamo3.jpg)
Op 26 mei 1940 gaf Winston Churchill de opdracht voor de evacuatie van de troepenmacht bij Duinkerken. Voor de reddingsoperatie moesten alle beschikbare boten worden ingezet. Dat de haven van Duinkerken door langdurige bombardementen van de Luftwaffe zwaar beschadigd was, maakte de evacuatie nog lastiger dan hij al was. Inscheping moest voor een groot deel ook vanaf de stranden plaatsvinden. Hiervoor waren met name de kleinere schepen met een kleinere diepgang geschikt. Hoeveel boten precies uitvoeren om het Britse expeditieleger te redden is niet helemaal duidelijk, onder meer doordat ook veel boten vrijwillig deelnamen en nooit officieel werden geregistreerd. Over het algemeen houdt men het op zo’n 900 deelnemende schepen. Het recordaantal troepen dat met één schip werd gered, kwam op naam van de RMS Tynwald. Dit passagiersschip reisde vijf keer naar Duinkerken en evacueerde in totaal zo’n 9.000 Britten en Fransen. Geschat wordt dat tijdens de operatie ongeveer zeventig vaartuigen verloren gingen. In zijn memoires schreef Churchill dat men vooraf hoogstens 45.000 manschappen dacht te kunnen redden. Later werd die verwachting iets naar boven bijgesteld, maar het uiteindelijke succes van de operatie overtrof alle verwachtingen. Tijdens Operatie Dynamo werden in totaal zo’n 338.000 mannen veilig opgepikt en naar Engeland vervoerd, zodat ze verder konden vechten tegen de nazi’s. De Britten waren op het Europese vasteland verslagen, maar niet vernietigd. De beslissing van Hitler om het Halt-Befehl uit te vaardigen, heeft grote consequenties gehad voor de Duitsers op 6 juni 1944, D-Day. Uiteraard werden de manschappen die bij operatie Dynamo gered waren, op D-Day weer aan land gezet in Normandië. De vraag is of D-Day zo succesvol was verlopen zonder deze strijdmacht van bijna 340.000 manschappen.
Operation Cobra
Na de succesvolle landing in Normandië bleek de verdere opmars van de geallieerden zeer moeizaam te verlopen. Pas na de geallieerde uitbraak in Operation Cobra kwam er beweging in het front. Hitlers opdracht dat de Duitse troepen niet mochten terugtrekken, zorgde ervoor dat de bij Operatie Cobra uitgebroken Amerikaanse eenheden onder Patton op hun zuidflank bijna geen tegenstand ondervonden. Intussen begon Montgomery met Operation Totalize een aanval tegen de Duitse eenheden bij Caen. Dit bracht twee Britse pantserdivisies ver genoeg naar voren om bedreigend te worden voor de Duitse linie. Door de combinatie van beide aanvallen liepen 28 Duitse infanteriedivisies en 11 pantserdivisies het risico in een geallieerde tangbeweging genomen te worden. Na het afbreken van Operation Lüttich (een Duitse tegenaanval tegen de uitbraak van de geallieerde strijdkrachten uit hun Normandische bruggenhoofd), kreeg het Duitse 5e Pantzercorps bevel in zuidwestelijke richting aan te vallen, hoewel het daarmee het risico liep tussen Falaise en Argentan ingesloten te worden door geallieerde strijdkrachten.
De insluiting
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/kaart-zak-van-falaise.jpg)
Op 24 juli begonnen geallieerde vliegtuigen, ondanks het slechte weer, het doelgebied te bombarderen en te beschieten. Als gevolg hiervan hebben de geallieerden per ongeluk ongeveer 150 eigen slachtoffers gedood. Operatie Cobra ging de volgende ochtend eindelijk voortvarend van start met meer dan 3.000 vliegtuigen. Vriendelijk vuur bleef een probleem, aangezien de aanvallen nog eens 600 eigen slachtoffers veroorzaakten, waaronder luitenant-generaal Lesley McNair. Op 8 augustus bereikte Pattons 5e Pantserdivisie Le Mans, die daar aansloot bij de Franse 2e Pantserdivisie onder Leclerc. Bradley en Montgomery kwamen op dezelfde dag overeen te proberen het Duitse leger ten westen van de Seine in te sluiten. Pattons beide pantserdivisies zouden daar bij Montgomery’s divisies aansluiten, die evenwijdig vanuit Caen in zuidwestelijke richting zouden draaien en zich dan vanuit Le Mans naar het noorden zouden begeven. Pattons 15e korps zwenkte nu 90 graden naar Argentan, terwijl zijn overige divisies naar de Seine trokken. Hierdoor kon Bradley zowel een korte als een lange tangbeweging opzetten. De lange tangbeweging was bedoeld voor de uit Falaise ontkomende Duitse troepen.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/falaise1.jpg)
Op 16 augustus ontvingen de Duitse troepen van Hitler bevel tot een terugtocht in drie fasen: allereerst een terugtocht van alle Duitse troepen westelijk van de Orne, aansluitend een terugtocht over de Dives en ten slotte het oversteken van de Seine. Het 2e SS-Pantzerkorps moest het gebied ten oosten van Falaise houden om de aftocht uit Falaise mogelijk te maken. Dit bevel kwam te laat omdat het oversteken van drie rivieren onder artilleriebeschieting geen optie was en omdat door het geallieerde luchtoverwicht er overdag geen grote Duitse troepenverplaatsingen mogelijk waren. Bradley gaf Patton’s 15e korps opdracht ten noorden van Argentan halt te houden. Hierdoor bleef een strook van 25 kilometer breed open waardoor Duitse troepen konden proberen te ontkomen. Patton was razend om deze beslissing van Bradley en vond dat de omsingeling voltooid moest worden. Vooral delen van de 12e SS-pantzerdivisie en het Canadese 1e leger leverden gedurende verschillende dagen verbitterde gevechten. Gedurende deze gevechten sloot de Poolse 1e Pantserdivisie, onder leiding van Stanislaw Majzek, de omsingeling om de vlucht van de Duitse troepen te verhinderen. Maar ook de geharde en ervaren Polen konden echter niet verhinderen dat een aantal SS-eenheden uitbrak, die daarbij wel grote verliezen leden doordat ze beschoten werden door de Polen die het hoger gelegen gebied in handen hielden.
Meer dan 5000 Duitsers, inclusief een divisiecommandant, werden door de Polen krijgsgevangen gemaakt. Tussen 18 augustus en 21 augustus slonk het terrein voor het omsingelde Duitse leger tot een 8 km brede strook. Dagelijks werd deze met 80.000 granaten beschoten en voortdurend vonden er luchtaanvallen plaats (Corridor of death). Hoewel bijna 100.000 Duitsers uit de pocket ontsnapten voordat deze op 22 augustus definitief werd gesloten, werden er ongeveer 50.000 gevangen genomen en 10.000 gedood. Daarnaast werden 344 tanks en pantservoertuigen, 2447 vrachtwagens/voertuigen en 252 artilleriestukken buitgemaakt of vernietigd. Had Patton zijn zin gekregen, dan was het aantal Duitsers opgesloten in de pocket aanzienlijk meer geweest. De 100.000 ontsnapte Duitsers zijn de geallieerden in het verdere verloop van de oorlog uiteraard weer tegengekomen. Nadat ze de Slag om Normandië hadden gewonnen, trokken de geallieerde troepen vrij naar de rivier de Seine en bereikten deze op 25 augustus. Op 1 september eindigde Operation Overlord. Het Duitse 7e leger was praktisch vernietigd.
Pointe du Hoc
Generaal Eisenhower had Pointe du Hoc aangewezen als Target number one bij de landing op Omaha beach. Erwin Rommel, de bevelhebber van de Antlantikwal, had zich, als propaganda, uitgebreid laten fotograferen op het verdedigingscomplex van Pointe du Hoc, een uitstekende rotspunt tussen Omaha beach en Utah beach. Rommel zou hiermee Eisenhower hebben uitgedaagd Pointe du Hoc als Target number one aan te wijzen. Het veroveren van Pointe du Hoc en het vernietigen van de kanonnen werd toegewezen aan de US 2nd Ranger battalion. Een zeer gevaarlijke klus want om Pointe du Hoc te veroveren moesten zij een steile wand beklimmen, terwijl de Duitsers van boven elke Ranger weer naar beneden probeerden te schieten. Er werd door de Rangers voorafgaande aan de missie veel geoefend bij diverse steile rotsen langs de Engelse kust en het eiland Wight.
Een groep Rangers van het US 2nd Ranger battalion kreeg deze taak toegewezen, terwijl de overige Rangers met het US 5th Ranger battalion mee moesten vechten bij de landing op Omaha beach, samen met de 1st en 29th Infantery division en doorstoten naar Pointe du Hoc. Als dit eenmaal was gelukt, moesten de Rangers oprukken naar Isigny-sur-Mer, het verkeersknooppunt innemen om de oprukkende Duitsers vanaf het binnenland tegen te houden. Door de kwalificatie Target number one, werd het veroveren van Pointe du Hoc een prestige zaak voor het Amerikaanse leger.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2024/04/pointe-du-hoc.jpeg)
De commandant van de Rangers, James Rudder, werd niet geacht de aanval zelf te leiden. Die rol was toebedeeld aan majoor Cleveland Lytle. Deze majoor had veel kritiek op het plan en vond dat de Rangers de verkeerde plek zouden gaan aanvallen. De Rangers konden zich, volgens Lytle, beter druk maken om de batterij bij Maisy (La Martiniere/WN84 en Les Perruques/WN83 en Ferme Foucher), van waaruit zowel Utah beach als Omaha beach bestookt kon worden. Lytle werd door deze kritiek ontslagen door Rudder, zogenaamd omdat hij niet geschikt was om de aanval uit te voeren. Het leek er echter meer op dat Rudder niet in Engeland wilde achterblijven en daarom verkoos de operatie zelf uit te voeren. Achteraf bleek de mening van Lytle volkomen juist en die van Rudder onjuist.
Cleveland Lytle werd vreemd genoeg niet door de legerleiding op non-actief gezet of iets dergelijks. Integendeel Lytle kreeg het commando over het 90th Infantery division HQ en later van het HQ 1st battalion op 2 augustus 1944. Lytle werd beloond met het Distinguished Service Cross, de Silver Star with 2 oak leaf clusters, de Bronze Star, de Purple Heart with 3 clusters en ontving de Order of Leopold from Belgium. Lytle was een moedig en gewaardeerd lid van het Amerikaanse leger en heeft nooit last gehad van zijn conflict met Rudder.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2024/05/Rudder2.jpeg)
Tijdens een two-man patrol vond Len Lomell op het platform een paar houten palen in plaats van kanonnen en spendeerde er verder geen tijd aan. Na enig zoekwerk in de velden achter het platform vond Lomell met zijn maat Jack Kuhn een aantal kanonnen met de bijbehorende munitie. Licht gecamoufleerd, maar geen Duitser in de buurt. Door Lomell en Kuhn, met de hulp van Frank Rupinski en zijn mannen van Company E, werden de kanonnen met granaten onklaar gemaakt en de munitie opgeblazen.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2024/04/Lytle.jpeg)
Nadat de Rangers Pointe du Hoc hadden veroverd en er op het plateau geen kanonnen werden aangetroffen, besloot Rudder de weg achter de rots te verdedigen en niet op te rukken naar het kruispunt bij Isigny-sur Mer en verder naar de batterij van Maisy. Door deze beslissing van Rudder, die ook veel slachtoffers kostte door de constante schermutselingen met de Duitsers, konden de kanonnen van Maisy nog tot 3 dagen na D-Day blijven vuren op Omaha en Utah beach. De Maisy Battery werd uiteindelijk onder leiding van majoor Richard Sullivan uitgeschakeld door de A-, C- en F-companies van het 5th Ranger battalion. De verovering van de Maisy Battery kostte nog eens 18 dode en gewonde Amerikaanse elitetroepen. Het 2nd Ranger battalion van Rudder speelde in deze verovering geen enkele rol. Volgens Rudder waren zijn mannen niet in staat om een bijdrage te leveren aan de gevechten.
Achteraf bleek dat het Franse verzet al door had gegeven dat er geen kanonnen op Pointe du Hoc stonden opgesteld. Met andere woorden, de Amerikaanse legerleiding wist hier al van. De aanval op de rots van de Rangers was dus volledig onnodig zoals Lytle al had voorspeld. Eisenhower had ten onrechte Pointe du Hoc als Target number one aangewezen. Blijft wel overeind dat de bestorming van Pointe du Hoc door de Rangers als heldendaad kan worden gekwalificeerd.
Om dit alles te verdoezelen werd de Maisy Battery volledig onder een hoop zand bedolven, totdat de batterij in 2004 werd ontdekt door een Engelse amateur historicus Gary Sterne en in 2006 en de opvolgende jaren werd uitgegraven. Het initiële aantal slachtoffers van de operatie bedroeg 135 doden en gewonden van de 225 manschappen die waren geland. Door het onverklaarbare gedrag van Rudder kwamen daar nog vele doden en gewonden bij. Het aantal slachtoffers op Utah en Omaha beach specifiek veroorzaakt door de Maisy Battery is onbekend.
Bronvermelding:
The D-Day cover up at Pointe du Hoc, Gary Sterne
Traces of War – Peter Kimenai
Wikipedia
De Slag om de Schelde
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/Pip-Roberts.jpg)
Na de slag bij Falaise konden de geallieerden vrijwel ongehinderd een snelle opmars naar het noorden maken. Het was al snel duidelijk dat de bevoorrading vanaf de Normandische kust een probleem ging opleveren. Daarom was het veroveren van Antwerpen, met zijn haven, een belangrijke prioriteit. Indien de bevoorrading vanuit Antwerpen plaats zou kunnen vinden, scheelde dat een enorme hoeveelheid tijd en hoefde er niet meer permanent heen en weer gereden te worden tussen Normandië en het front (Red Ball Express). Antwerpen lag immers een stuk dichterbij. In de avond van 3 september 1944 bereikte het XXXe Britse legerkorps onder bevel van Brian Horrocks met zijn 600 tanks Brussel, na in 8 dagen tijd 300 kilometer te hebben afgelegd. Antwerpen viel op 4 september eigenlijk zonder slag of stoot. Door de snelle overrompeling door de 11e Britse pantserdivisie (Black Bulls), onder leiding van generaal-majoor Pip Roberts, bleven de haveninstallaties bijna geheel onbeschadigd. De Duitse commandant, generaal-majoor Christoph Graf zu Stolberg-Stolberg, gaf zich aan het einde van de middag over. De Duitse krijgsgevangenen werden in de lege kooien van de Antwerpse dierentuin ondergebracht. Grootadmiraal Dönitz vond de overgave van Antwerpen laf en overhaast. De landmacht was volgens hem nalatig geweest tijdig alarm te slaan en de haveninstallaties te vernietigen. In werkelijkheid ontbrak het de marine van Dönitz aan voldoende springstof om de omvangrijke haveninstallaties te vernietigen.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/Kaart-slag-om-de-schelde.jpg)
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/Gustav-von-Zangen.jpg)
De geallieerde legers waren grootverbruikers van munitie, brandstof en voedsel. Eind augustus waren al 2.000.000 manschappen en 500.000 voertuigen aan land gezet in Normandië. Elke divisie had per dag 400 tot 650 ton aan voorraden nodig, totaal 25.000 ton. Prognoses gaven aan dat de behoefte zou oplopen tot 40.000 ton per dag. Bovendien was voor de voedselvoorziening in het bevrijde deel van Frankrijk nog eens 2500 ton voedsel per dag nodig. Antwerpen was dus dé oplossing voor de bevoorradingsproblemen van de geallieerden. Antwerpen ligt echter 75 kilometer stroomopwaarts van de Scheldemonding. De Duitse kustbatterijen blokkeerden de doorvaart voor de geallieerde konvooien. Om een vrije doorvaart mogelijk te maken moesten de beide oevers gezuiverd worden van Duitse troepen en het water mijnenvrij gemaakt worden.
Het lag daarom zeer voor de hand dat de Britse troepen direct zouden doorstoten naar Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren. Als de Britten zouden oprukken naar Woensdrecht, 25 kilometer ten noorden van Antwerpen, was de toegang tot Zeeland voor de Duitsers afgesneden. Doorstoten vanuit Woensdrecht via Zuid-Beveland naar Walcheren leek een relatief eenvoudige zaak want de 70e Duitse infanterie divisie had op 1 september de opdracht gekregen naar Vlaanderen te gaan. De achtergebleven eenheden waren zeker niet op de strijd voorbereid. Onmiddellijke voortzetting van de geallieerden naar de Zeeuwse eilanden zou enorme gevolgen hebben voor het 15e Duitse leger van Gustav von Zangen, die vanuit Frankrijk met 100.000 manschappen ingesloten zat aan de Kanaalkust en de Vlaamse kust.
De filosofie van Pip Roberts was dat als je tegenstander tekenen van zwakte toonde, je extra druk moest uitoefenen. Zijn pantserdivisie was op 4 en 5 september zeker in staat om de opmars voort te zetten. Van hogerhand kreeg Pip Roberts echter de opdracht 2 dagen van rust in te lassen, zeer tegen de zin van Pip Roberts, waarmee een prima mogelijkheid tot een snelle geallieerde bezetting van de Scheldemond verloren ging. Op het hoofdkwartier van Eisenhower werd het plan geopperd om Walcheren te bezetten met behulp van 2 Amerikaanse parachutistendivisies. Montgomery trok zich van deze plannen weinig aan en had andere plannen, zo bleek later. De kans op een snelle verovering van de Scheldemonding was definitief verkeken toen het XXXe legerkorps van Montgomery de opdracht kreeg om zijn positie bij Antwerpen te verlaten en naar het oosten op te trekken.
Het gaf Von Zangen en het 15e leger de mogelijkheid zich terug te trekken naar Breskens en uiteindelijk de overtocht te maken over de Westerschelde en zich terug te trekken achter de Festung Schelde Süd. De Britse bevelhebbers waren hier van op de hoogte maar namen de evacuatie eerst niet serieus. Pas op 9 september werd het duidelijk dat er grote hoeveelheden manschappen en voertuigen waren overgezet. 86.000 Manschappen, 6.222 voertuigen, 6.200 paarden en 6.500 fietsen werden met behulp van de bestaande veerdiensten en extra schepen aangevoerd uit Nederland, overgezet. Deze evacuatie onder leiding van Hermann Knuth werd door de Duitsers beschouwd als een overwinning en droeg bij aan “Das Wunder in Westen“. Er was geen sprake van onwetendheid bij het geallieerde opperbevel. De inlichtingendienst was goed geïnformeerd en ook het Zeeuwse verzet had een nauwkeurig beeld van de aanwezige Duitse troepen geschetst. Maar Montgomery had andere ideeën.
De Slag om het Hürtgenwald
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/kaart-hurtgen-1.jpg)
Het oorspronkelijke doel van de Amerikaanse bevelhebbers was om Duitse troepen in het gebied rondom Aken vast te pinnen om te voorkomen dat ze de frontlinies verder naar het noorden zouden versterken in de Slag om Aken, waar de Amerikaanse troepen vochten tegen het Siegfriedlinie netwerk . Een secundair doel kan zijn geweest om de frontlinie te omsingelen. De aanvankelijke tactische doelstellingen van de Amerikanen waren om Schmidt in te nemen en Monschau te ontruimen . In een tweede fase wilden de geallieerden oprukken naar de rivier de Ruhr als onderdeel van Operation Queen. Het gebied lag in de driehoek Aken, Monschau en Düren.
Waarom er besloten werd door het bos te trekken zal altijd een raadsel blijven. Waarom trok men er niet omheen? In het bos kon men geen gebruikmaken van de ondersteuning van de luchtmacht, in de open gebieden uiteraard wel.
Walter Model was van plan de geallieerde opmars tot stilstand te brengen. Hoewel hij zich minder bemoeide met de dagelijkse bewegingen van eenheden dan bij de Slag om Arnhem, hield hij zich toch volledig op de hoogte van de situatie, vertraagde hij de voortgang van de geallieerden, bracht hij zware verliezen toe en profiteerde hij optimaal van de Siegfriedlinie vestingwerken die de Duitsers hadden. Het ultieme doel van Model was het gebied achter het Hürtgenwald te beschermen. Hitler had immers het bevel uitgevaardigd om de Slag om de Ardennen (Hirbstnebel/Wacht am Rhein) voor te bereiden. Grote hoeveelheden tanks en ander rijdend materieel en grote hoeveelheden manschappen werden in het gebied achter het Hürtgenwald verzameld. Er werden speciale maatregelen genomen om rijdende tanks zo weinig mogelijk geluid te laten maken. Uiteraard waren de geallieerden hiervan niet op de hoogte.
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2023/10/hurtgenwald-1024x769.jpg)
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/hurtgenwald3.jpg)
Het Hürtgenwald kostte het Amerikaanse Eerste Leger minstens 33.000 doden en gewonden met een hoogste schatting van 55.000. De raming Duitse slachtoffers was 28.000 doden en gewonden. De stad Aken in het noorden viel uiteindelijk op 22 oktober, maar ze slaagden er niet in de Ruhr over te steken of de controle over de dammen van de Duitsers over te nemen. De strijd was zo kostbaar dat het wordt beschreven als een geallieerde nederlaag van de eerste orde, met specifieke eer voor Model. De historische discussie draait om de vraag of het Amerikaanse strijdplan al dan niet operationeel of tactisch zinvol was. Een analyse is dat de geallieerden de kracht en vastberadenheid die nog in de psyche van de Duitse soldaat zaten onderschatten als gevolg van de nederlagen bij de landing en uitbraak in Normandië en de daarop volgende Slag bij Falaise. Vooral Amerikaanse bevelhebbers begrepen de onbegaanbaarheid van het dichte Hürtgenwald verkeerd. Het betere alternatief door het zuidoosten naar de open vallei te breken, waar het voordeel van luchtsteun tot zijn recht zou komen, lijkt niet echt te zijn overwogen door het hoofdkwartier.
Len Lomell
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/04/lenlomell.jpg)
Een veteraan van D-Day, Len Lomell vatte de strijd als volgt samen: “6 Juni was niet mijn langste dag, 7 december was mijn langste en meest miserabele dag op aarde tijdens mijn hele leven“. Hij voegde er aan toe: “De maandenlange strijd om het Hürtgenwald was een misser waar het hoogste echelon nooit meer over wenste te praten“.
Norman Cota
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/normancota.jpg)
Voor Norman Cota werd de slag om het Hürtgenwald een compleet drama. De held van D-Day op Omaha beach, waar hij er onder erbarmelijke omstandigheden in slaagde de manschappen op de been te houden en uiteindelijk een uitgang van het strand wist te bewerkstelligen, werd na het grotendeels mislukken van de slag door Courtney Hodges apart genomen met het verwijt dat hij er te weinig aan had gedaan om te weten wat er zich precies had afgespeeld en te weinig inzet had getoond. Het advies van Hodges om Cota te vervangen, werd echter niet uitgevoerd.
De slag om het Hürtgenwald werd door het uitbreken van de gevechten bij de Slag om de Ardennen tijdelijk stop gezet. Alle Amerikaanse eenheden waren nodig bij de tegenaanval in de Ardennen. De slag om de Ardennen heeft geduurd van 16 december 1944 tot 25 januari 1945. Na 25 januari werden de gevechten rondom het Hürtgenwald weer voortgezet.
James Gavin
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/gavin.jpg)
Toen op 8 februari 1945, de 82nd Airborne Division bij het Hürtgenwald arriveerde, kon Generaal James Gavin zijn ogen niet geloven. Hij verbaasde zich over de chaos aan prikkeldraadversperringen en de grote verscheidenheid aan allerlei mijnen en de enorme hoeveelheid aanwezige bunkers. Gavin volgde het Kall pad in een jeep naar beneden vanuit Vossenack. Toen ze vast liepen op de wrakken, trok hij te voet verder. Naast de kapotte tanks en voertuigen lagen overal dode Amerikaanse jongens. Onderaan bij de rivier de Kall vond Gavin draagbaren met overleden soldaten. De verbandpost was kennelijk in grote haast verlaten en de gewonden waren achtergebleven.
Toen het donker begon te worden, keerde Gavin terug naar Vossenack “via de diepste krochten van Dantes Inferno“. Op 10 februari 1945 werd dan eindelijk de Ruhrdam ingenomen. Toen de balans werd opgemaakt van de slag om het Hürtgenwald, bleek één vierde van de ingezette Amerikaanse manschappen verloren te zijn gegaan, 33.000 man. De 120.000 ingezette GI’s van de zes divisies en een pantserdivisie verloren 24.000 aan doden, gewonden, vermisten en gevangen genomen mannen. Verder waren er nog eens 9000 afgevoerd door ziekte en uitputting. De Duitsers hadden zes divisies, waaronder een Pantserdivisie, ingezet voor de verdediging van het Hürtgenwald, totaal 80.000 man. Vier divisies werden totaal vernietigd en de andere twee moesten zware verliezen incasseren. 28.000 Duitsers werden slachtoffer van de gevechten waaronder 12.000 doden. De rest raakte gewond of vermist of werden gevangen genomen.
Wat hadden al deze vernietigde en gekwetste levens nu opgeleverd? Het doel, de dammen, werden pas in februari 1945 bereikt en ingenomen, nadat de Duitsers de wateruitlaatkleppen hadden vernietigd. Hele gebieden stonden onder water wat de voortzetting van de opmars vertraagde voor met name de 9th Division. Verder was er 130 vierkante kilometer nutteloos woud ingenomen van geen enkele tactische waarde. Wat wel was bereikt, het vastpinnen van veel kostbare Duitse manschappen en materieel wat vervolgens vernietigd werd. Deze konden niet meer ingezet worden bij het Ardennen Offensief en latere operaties. De opmerking van Len Lomell hierboven zegt genoeg: “De maanden lange strijd om het Hürtgenwald was een misser waar het hoogste echelon nooit meer over wenste te praten”.
De Gustav linie
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2024/03/mark-clark.jpeg)
Voor de uitvoering van fase 4 bij de Gustav linie werd nog extra veel materiaal aangevoerd en op 11 mei 1944 openden de geallieerden opnieuw het vuur. Ondanks hevige tegenstand slaagden de geallieerden er eindelijk in de Duitsers terug te dringen. De Duitse linies waren doorbroken of gepasseerd en dat betekende het einde van de Gustav linie. Kesselring gaf het bevel om Monte Cassino, de restanten van het klooster en de omliggende heuvels te verlaten en naar het noorden te trekken. Op 18 mei bereikten de Polen uiteindelijk na een beleg van 5 maanden het klooster en hesen de vlag. Door wederom een strategische blunder van de geallieerden konden duizenden van de Duitse elite-eenheden naar het noorden ontsnappen en daar de strijd voortzetten. In zijn honger naar succes om zo snel mogelijk Rome te bereiken vergat generaal Mark Clark door het tijdig afsluiten van hoofdweg 6 (Strada Statala 6) deze ontsnapping te voorkomen. Maar de geallieerden hadden haast om zo snel mogelijk in Rome te arriveren, waar zij weer dezelfde Duitse troepen tegenkwamen.
Operatie Market – Garden
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/marketgarden3-850x1024.jpg)
Hoewel altijd wordt geroepen dat de operatie Market – Garden is mislukt, is dit maar gedeeltelijk waar. Grote delen van Nederland werden bevrijd, tot en met Nijmegen. Alleen het ultieme doel, de verovering van de brug bij Arnhem om zo door te kunnen stoten naar Duitsland en de oorlog voor het einde van het jaar te beëindigen (idee Montgomery), werd niet bereikt.
Dat Montgomery Market-Garden kon uitvoeren was een direct resultaat van de onderlinge competitie tussen de Amerikaanse en Britse troepen. De landingen in Normandië waren het idee van de Amerikanen en Montgomery heeft zich schoorvoetend daarbij aangesloten. Hij had liever een invasie bij Calais gehad, de kortste afstand tussen Engeland en Frankrijk. En daar was de eeuwige rivaliteit tussen de Amerikaanse en de Engelse generaals, in het bijzonder George Patton en Bernard Montgomery. Deze rivaliteit uitte zich al bij de landing en de verovering van Sicilië. Patton was een bepaalde rol toebedeeld, het dekken van de Britse linkerflank, terwijl de Britten het eigenlijke aanvalswerk zouden uitvoeren. Patton was woedend over dit besluit, maar kreeg toch de opdracht zich aan zijn opdracht te houden. Wel kreeg hij toestemming om “beperkte verkenningsacties” in oostelijke richting uit te voeren. Patton interpreteerde deze toestemming echter vrij ruim. Hierna probeerde Patton Luitenant-Generaal Alexander te overreden om te mogen oprukken naar Palermo. Alexander twijfelde, maar Patton was al op weg. Toen Alexander de toestemming introk, stond Patton al aan de poorten van Palermo en was Montgomery ruim voor. Patton claimde dat het bevel om te stoppen bij verzending “onduidelijk” was geworden.
Montgomery was uiteraard des duivels. Zo zijn er nog een aantal schermutselingen tussen Patton en Montgomery geweest. Omdat Omar Bradley wat meer rekening hield met Montgomery, werd bij de slag om Falaise door Bradley op verzoek van Montgomery een stop ingelast, waardoor er een grote corridor in stand bleef voor de Duitsers om te vluchten. Patton wilde doorgaan om het gat volledig af te sluiten, maar vond geen gehoor bij Bradley.
Toen Montgomery het idee kreeg om operatie Market-Garden uit te voeren, waren alle Amerikaanse generaals tegen dit plan. Ook de man uit de gelederen van Montgomery, aangewezen om de brug bij Arnhem te veroveren, Roy Urquhart, noem de missie een “suicide mission“. Zij wilden liever doorgaan op de ingeslagen weg en steeds meer terrein naar het noorden veroveren. Ook Eisenhower was in het begin tegen, maar Montgomery kreeg toch uiteindelijk zijn zin. Montgomery had zijn luchtlandingstroepen nog nauwelijks gebruikt en vond dat het tijd werd om dat te gaan doen. Hij beschouwde Market-Garden als een stuk compensatie van de landingen in Normandië, waar hij het onderspit had moeten delven.
De keuze om Market-Garden uit te voeren betekende een grote wijziging in de plannen, waardoor de verovering van Walcheren door Pip Roberts niet uitgevoerd kon worden. Een enorme blunder, want het bruikbaar maken van de Antwerpse haven had de eerste prioriteit moeten krijgen. De benodigde voorraden werden immers nog steeds vanuit Normandië aangevoerd en de haven van Antwerpen had de aanvoertijd van de voorraden aanzienlijk kunnen bekorten. De details van Market-Garden laat ik even voor wat het is, maar het aantal punten waarom Market-Garden (gedeeltelijk) mislukte zet ik hier op een rij:
![](https://warstories.nl/wp-content/uploads/2022/03/marketgarden1.jpg)
Voorbereiding
De voorbereidingstijd voor Market-Garden was één week. Veel te weinig voor een operatie van deze omvang.
Landingzones
De Britse landingszones waren veel te ver van Arnhem.
Transport
De geallieerden hadden te weinig vliegtuigen en gliders om alle Britse manschappen in één keer te laten landen. In plaats daarvan werden de landingen over drie dagen uitgesmeerd, waardoor je niet meer kon spreken van een verrassingsaanval.
Het weer
Het slechte weer in Engeland en de laaghangende bewolking boven de dropzones, hinderden het transport van de troepen en de voorraden.
Communicatie
Tot overmaat van ramp werkten vele van de radio’s niet en was het bijna onmogelijk de aanval te coördineren. Het probleem met de radio’s was in Engeland al duidelijk.
Langzame voortgang van de geallieerde grondtroepen
Omdat een gigantische colonne aan manschappen en voertuigen vanaf Eindhoven naar Arnhem over een smalle tweebaansweg moest plaatsvinden (Hell’s Highway), duurde de opmars van de grondtroepen om de parachutisten in Arnhem te ontzetten veel te lang. Eén voltreffer van een Duitse tank op de voorhoede van de colonne zorgde weer voor een oponthoud omdat de smalle weg volledig was geblokkeerd.
Duitse pantsers
Men had het idee dat de Duitse troepen rondom Arnhem oude versleten soldaten waren die hier mochten uitrusten. De werkelijkheid was totaal anders en was al door het Nederlandse verzet en verkenningsvluchten heel duidelijk geworden. Eén van de beruchtste pantserdivisies, onder leiding van de Duitse tank ace Willy Bittrich, was aanwezig in het landingsgebied van de Britse Airborne troepen. Bittrich was ook in staat om de verdediging van de brug bij Arnhem goed te coördineren. Frederick “Boy” Browning was op de hoogte van de aanwezigheid van de pantsers, maar hij besloot dat de operaties door moesten gaan. Een risico dat uiteindelijk resulteerde in een ramp voor de geallieerde troepen rond Arnhem.
Slachtoffers
Market-Garden staat bekend als de laatste triomf van de Wehrmacht in West-Europa. De geallieerden verloren in ruim een week 17.000 manschappen. De Duitsers verloren in ruim een week tussen de 8.000 en 13.000 man. Eisenhower beschouwde het resultaat van Market-Garden als een ernstig verlies en droeg Montgomery op de haven van Antwerpen zo snel mogelijk open te stellen en de Duitse troepen op Walcheren te verslaan, op straffe van degradatie als hij zou tegenstribbelen.