Het bombardement van Nijmegen

HET BOMBARDEMENT OP NIJMEGEN – 22/02/1944

In het vorige artikel over de B-17 heb ik al gerefereerd aan het bombardement op Nijmegen op 22 februari 1944. Er zijn in WWII meerdere Nederlandse steden gebombardeerd, ook meerdere keren. Rotterdam, in eerste instantie door de Duitsers met de grond gelijk gemaakt, maar ook door geallieerde luchtaanvallen op het havengebied. Den Haag werd aangevallen met een precisieaanval op het Bezuidenhout voor het uitschakelen van Duitse raketinstallaties. Helaas werd het doel gemist en de woonwijken plat gegooid. Tijdens de Slag om de Schelde en het vrijmaken van de Scheldeoevers, werden Breskens en Westkapelle grotendeels verwoest, Amsterdam-Noord werd aangevallen om de Fokker fabrieken uit te schakelen. Zo is er nog een lange lijst van geallieerde luchtaanvallen, meer en minder succesvol, maar altijd met veel burgerslachtoffers en schade aan gebouwen. Maar één dag springt er toch wel uit: 22 februari 1944. Die dag zou een grote impact hebben op Nijmegen, Enschede, Arnhem en Deventer.

Nijmegen

Alvorens in te gaan op deze zwarte dag in de geschiedenis, eerst even een overzicht. De meeste bommen werden afgeworpen in de laatste jaren van de oorlog, in totaal 2,7 miljoen, waarvan 1,5 miljoen op Duitsland, 650.000 in 1944 en 500.000 in de eerste maanden van 1945. Let wel het gaat hier om strategische bombardementen en niet om aanvallen ter ondersteuning van de grondtroepen. De tactiek van de geallieerden was eigenlijk hetzelfde als de tactiek van de Duitsers. In eerste instantie ging het er om fabrieken en vliegvelden te bombarderen, later veranderde de tactiek om zoveel mogelijk arbeiders uit te schakelen, de zwakste schakel in het productieproces. Zo werden in Engeland Londen, Manchester, Liverpool, Coventry, Plymouth en Southampton gebombardeerd. Op 7 september 1940 hebben 372 bommenwerpers en 642 jachtvliegtuigen de haven van Londen zwaar beschadigd. In Duitsland werd eigenlijk elke grote stad die een belangrijke oorlogsindustrie had gebombardeerd. Deze bombardementen resulteerden in een enorm aantal burgerslachtoffers, Hamburg 49.000 doden, Berlijn 35.000 doden en Dresden, in één bombardement in februari 1944, 25.000 (schatting) doden. Het totaal aantal doden door bombardementen in Duitsland wordt geschat op 410.000, honderdduizenden gewonden en miljoenen vluchtelingen.

Alsof het een zakendeal was, werd er door de geallieerden ook een begroting gemaakt. Deze begroting bestond uit 900.000 doden, een miljoen gewonden en 25 miljoen mensen uit hun huis verjaagd. Uit de getallen zou je al kunnen concluderen dat de bombardementen dus niet het verwachte succes hebben opgeleverd. De reden was de manier van aanvallen. Albert Speer noemde na de oorlog de tactiek van de geallieerden “niet systematisch”. Als voorbeeld gaf hij het bombardement op Schweinfurt, waar de meeste kogellagers voor de oorlogsindustrie werden gefabriceerd. Schweinfurt werd een aantal keren gebombardeerd, maar niet erg succesvol en de schade bleef beperkt. Als de geallieerden systematisch Schweinfurt hadden blijven bombarderen, was de Duitse oorlogsindustrie volgens Speer eerder op de knieën gedwongen, simpelweg door het gebrek aan kogellagers.

Bij zowel de Engelsen als de Duitsers werd het moreel van de bevolking niet gebroken. Zeker na de belofte van Hitler dat “geen enkele Duitse stad door bommen geraakt zou worden”, waren Hitler en zijn kornuiten daar toch wel bang voor. De bombardementen werden een dagelijks onderdeel van het leven. Met de nodige Britse humor noemden de Engelsen een dag met hevige bombardementen een very blizzy day. Wel had het vernietigen van cultureel waardevolle gebouwen een enorme impact. De bombardementen op Engeland werden uitgevoerd onder leiding van Hitler en Hermann Göring, bij de geallieerden was er in het begin een aparte Amerikaanse eenheid onder leiding van Carl Spaatz voor het uitvoeren van precisie bombardementen, maar die kon het later prima vinden met Arthur Harris, een voorstander van strategische bombardementen. Voor het eerst werd er gezamenlijk opgetrokken bij een bombardement op Hamburg. Dit resulteerde in een tapijtbombardement in juli-augustus 1943 met gebruikmaking van spring- en brandbommen. Een ware vuurstorm was het resultaat.

Het bombardement op Nijmegen , 22 februari 1944.

 De doelen van de bombardementsvlucht op 22 februari 1944 waren Oschersleben, Aschersleben en Gotha, onderdeel van operatie Argument.

Formatie problemen.

Nijmegen

Het grootste probleem bij de Amerikanen was het in korte tijd in formatie brengen van de honderden bommenwerpers. Daarbij mocht de radio niet worden gebruikt, maar werd in plaats daarvan gebruik gemaakt van radiobakens, met de bedoeling op vlieghoogte en formatie te komen zonder elkaar te zien en te horen. Iedere piloot kroop met zijn toestel uiterst nauwkeurig via een bepaald patroon naar de formatiehoogte. Iedere 30 seconden vertrok er zo een toestel, maar bij slecht zicht werd dat beperkt tot 1 per minuut. Het formeren van één groep, bestaande uit 36 toestellen kostte ruim een uur en dat was slechts een klein onderdeel van de totale groep. Met een verzameling van drie of meer groepen werd het laatste baken opgezocht en tot divisieformatie overgegaan. Was er een toestel in de groep waarbij er iets aan de apparatuur mankeerde of een motor niet het vereiste vermogen leverde, dan werd hij op zijn staart gezeten door een collega zonder problemen, met bijna botsingen of crashes tot gevolg.

Een van de eersten die op 22 februari in de gaten had dat er iets bijzonders ging gebeuren was Michael Fraser, eigenaar van een boerderijtje vlakbij de landingsbaan van het vliegveld. Fraser was vroeger dan gewoonlijk wakker geworden van de activiteiten rond het vliegveld. De wolken hingen echter zo laag, je kon echt geen hand voor ogen zien. Normaal werd er met dit weer niet gevlogen. Hij keek in de richting van het vliegveld en besloot te wachten totdat de machines waren opgestegen. Hij hoorde echter meer dan hij zag en de zware toestellen dreunden op minder dan 100 meter boven over zijn hoofd.

Chaos.

Nijmegen

Ook formatieleider Schmidt’s dag begon niet goed. Hij had een onheilspellend voorgevoel. De zware laag hangende wolken met hier en daar een sneeuwstorm, leken dat gevoel aan te wakkeren. Toch vertrok hij en begon aan de gecompliceerde taak van het formeren. Schmidt maakte onderdeel uit van groep 446BG (bombardment group) en verzamelde zich op 3000 meter met als zichtbaar baken een onbewapende, met witte, bruine en gele strepen geschilderde B-24. Op deze dag, met erg slecht zicht, vuurde de B-24 elke 2 minuten een gele lichtkogel af. Na het voltooien van de formatie keerde dit vliegtuig terug naar de basis. Als alle vliegtuigen min of meer in formatie waren, werd er koers gezet naar de uiteindelijke doelen. Al snel werd de Hollandse kust bereikt en waren alle wolken plotseling verdwenen. Schmidt liet in een kort bericht weten dat hij door zou vliegen tot 10 mijl voorbij de kust en dan een beslissing zou nemen om door te vliegen.

Om 12.25 uur kwam echter de radio tot leven, met als opdracht de operatie af te breken. Schmidt begreep er niets van want de weersomstandigheden waren eigenlijk perfect. Schmidt wilde zeker zijn van zijn zaak en gaf opdracht aan de plaatsvervangend leider, luitenant Martin, het bericht bevestigd te krijgen. Even later kreeg Schmidt van Martin door dat er inderdaad een dergelijk bericht was uitgezonden en een bevestiging was ontvangen. Schmidt gaf nu opdracht de missie af te breken en naar een target of opportunity te zoeken. Op dat moment was de formatie al 70 kilometer doorgedrongen in Duitsland, in de omgeving van Borken. Het probleem echter was dat andere groepen dan 446BG, door allerlei oorzaken, deze boodschap niet hadden ontvangen of gedeeltelijk. Sommige groepen vlogen door, andere groepen gingen op weg naar huis zowel links als rechtsaf. Dit was het begin van de chaos die uiteindelijk leidde tot de bombardementen op Nijmegen, Enschede, Arnhem en Deventer.

Deventer.

In de omgeving van Deventer ontstond een ware chaos. De vliegtuigen van de 93BG vlogen kris kras door elkaar. Hieruit kan men concluderen dat de bommen die in de weilanden bij Deventer werden gedropt , noodafworpen zijn geweest. Als Deventer inderdaad een alternatief doel was geweest, dan hadden de bommen wel de stad Deventer of de brug over de IJssel getroffen. De schade was minimaal, alleen een paar bomkraters in de weilanden rondom Deventer.

Enschede.

Londen

De 448BG, vliegende over Haaksbergen, zag in de verte een stad liggen die zij als Münster identificeerden. Ze meenden dat Haaksbergen dan Dülmen moest zijn. Van boven af is er inderdaad een grote gelijkenis qua ligging tussen de steden Dülmen en Münster en Haaksbergen en Enschede. Inwoners van Enschede zagen de geallieerde vliegtuigen aankomen en stonden vol bewondering te kijken. Die bewondering hield op toen er een geeloranje lichtkogel uit het eerste toestel werd afgeworpen, gevolgd door een regen van cluster- en brisantbommen, die een immense vuurzee veroorzaakten. Het valt te verdedigen dat de aanval op Enschede toch een vergissing was. De grens tussen Duitsland en Nederland is immers van bovenaf niet te zien en de verwisseling van de vier steden heeft waarschijnlijk geleid tot deze ramp.

Arnhem.

B-24 Liberator

De 446BG onder leiding van Schmidt had inmiddels geen idee waar ze zich precies bevonden. In de verte zagen zij een stad die zij identificeerden als Bocholt. Toen zij de aanval wilden inzetten werden zij gehinderd door een andere formatie die hen kruiste. Een onvermijdelijke uitwijkmanoeuvre werd ingezet, wat hun deed belanden boven Lochem, Almelo en vervolgens Enschede. Zij ondervonden veel hinder van een stormachtige wind op hun vlieghoogte, waardoor de hele groep naar het westen afdreef. Schmidt was er echter nog steeds van overtuigd dat zij inmiddels weer boven Duitsland vlogen. Hij zag in de verte een tamelijk grote stad aan een rivier. Hij maakte zich wederom op voor een aanvalsrun. Op het cruciale moment ondervonden zij wederom hinder van een andere groep bommenwerpers en besloot Schmidt weer zijn koers te verleggen, om uiteindelijk naar huis te gaan.

Arnhem

Toen Schmidt bijna op koers was, zag hij een andere stad liggen, ook aan een rivier. Het leek een ideaal doel te zijn, dus gaf Schmidt de opdracht deze stad aan te vallen. Door gebrek aan tijd werd het een haastige, slordige actie, waarbij vele bommenrichters geen idee hadden waar zij eigenlijk waren. Niettemin wierpen ze allemaal hun lading brisantbommen af. Het grootste deel van de bommen trof het gekozen doel, in en bij…..Arnhem. De schade die de bommenregen veroorzaakte werd verminderd door de omstandigheid dat veel bommen in de Rijn en in het Rijntalud terechtkwamen. Een deel van de gasfabriek van de Rijndijk en een stuk industrieterrein, werden verwoest.

Verslag van Arthur Livingston, boordschutter.

Livingston hoorde het gesprek tussen de piloot en de co-piloot over de aanval op Bocholt. Dat gesprek werd onderbroken door de bommenrichter helemaal voor in het toestel, met de mededeling dat de aanvalsrun dan gemaakt moest worden dwars door een andere formatie. De piloot kwam met de mededeling dat hij het nu ook zag en een scherpe bocht naar rechts ging maken. Livingston ergerde zich aan de levensgevaarlijke speurtocht naar één of ander doel, in plaats van rechtstreeks naar huis te gaan. Bij een volgende aanvalspoging werden zij wederom gehinderd door kris kras door elkaar vliegende bommenwerpers die bezig waren met een aanval op vliegveld Teuge. Weer werd er een scherpe bocht ingezet en Livingston hoopte nu echt dat zij naar huis zouden gaan. De piloot zei echter in de intercom “klaarmaken voor een aanval”. De bomluiken gingen open, maar plotseling kwam de stem van de navigator Lloyd Hart duidelijk door met de opmerking “dat is vreemd, we zitten boven Holland”. Niemand reageerde en Livingston zag de bommen inslaan in een dichtbebouwde omgeving met fabrieken en huizen. Een flauwe zwenking en de bommenwerper ging op weg naar huis. Hart was er bijna zeker van dat ze hun bommen op Arhem hadden afgeworpen, Maar, zei hij even later, “het kan ook Nijmegen zijn geweest. Ik ben er niet zeker van”.

Nijmegen.

Hamburg

Intussen vloog het restant van de 446BG onder leiding van Henderson een andere koers en ontwaarde opnieuw een vrij grote stad met 2 bruggen en een rangeerterrein. Zij beseften nog steeds niet dat zij zich boven Holland bevonden en er werd opdracht gegeven dit nieuwe doel, waarvan zij later pas hoorden dat dit Nijmegen was, aan te vallen. Op een afstand van 4 kilometer suisden de 1200-ponders uit de machine. De vliegtuigen naast en achter de leider volgden in de aanval en wierpen ook hun bommen af. Twee Liberators van het 453BG, die zich bij de vliegtuigen van het 446BG hadden gevoegd, hadden echter een ander soort bommen bij zich. Veertig clusters van 6 kleine bommen die bij de inslag uit elkaar spatten, een regen van dodelijke staalsplinters verspreidend. Eén toestel wierp ze alle 40 af op het station. Bij het andere toestel van de 453BG bleven 7 clusters in het bommenrek hangen, een geluk bij een ongeluk voor Nijmegen. Twee clusters kwamen later bij de landing terecht op het vliegveld van Tibenham in Engeland, waarbij enkele grondmedewerkers de dood vonden. In totaal werden door de formatie van Henderson 144 500-ponds brisantbommen en 426 20-ponds splinterbommen afgeworpen. Het bombardement veroorzaakte, vooral door de splinterbommen een groot aantal doden en gewonden.

Toen de geallieerde bommenwerpers voor de eerste keer overkwamen op weg naar Duitsland, ging het luchtalarm op tijd af en kon iedereen op tijd naar de schuilkelders. Het sein “veilig” was net gegeven toen de bommenwerpers terugkwamen. Mensen waren net weer naar buiten gegaan toen de bommen begonnen te vallen.

Over dit bombardement bestaat geen twijfel, mede door de gemaakte foto’s. Maar vele ooggetuigen hebben ook laagvliegende vliegtuigen gesignaleerd. Er is nooit enig bewijs gevonden over de nationaliteit en de herkomst van deze toestellen. Een plausibele verklaring is dat een formatie B-26 Marauders en A-20 Havoc’s van de 2e Tactical Airforce op zoek is geweest naar een doel tijdens een sweep over het vaste land. Zij vielen alles aan, laagvliegend en met relatief hoge snelheid, wat zij op hun weg tegenkwamen en de moeite van het bombarderen waard was. Het is niet denkbeeldig dat zij achter de hoogvliegende toestellen van Henderson aanvlogen, in de veronderstelling dat ook zij een Duits doel aanvielen omdat hun grotere broers dat ook deden. Of en wat er door deze vliegtuigen is afgeworpen zal altijd een raadsel blijven. Een 2e mogelijkheid is dat Duitse vliegtuigen een oefening boven Nijmegen uitvoerden. Door het massale bombardement werd Nijmegen nagenoeg met de grond gelijk gemaakt.

Uit bovenstaande verhalen zou men kunnen concluderen dat de aanvallen op Deventer, Enschede, Arnhem en Nijmegen een kostbare vergissing waren, in tegenstelling tot bombardementen waarvan het doel was vastgesteld. Deventer is op 28 oktober 1944 door de geallieerden bewust gebombardeerd met als doel de brug over de IJssel. Maar ook de huizen in de buurt werden geraakt. 46 burgers kwamen om het leven. Enschede was eerder op 10 oktober 1943 al eens gebombardeerd en was gericht tegen vliegveld Teuge. 151 doden, 104 zwaargewonden en grote schade aan de stad waren het gevolg.

Om een einde te maken aan de opbouw van de Duitse troepen, werd op 6 en 7 oktober 1944 een poging ondernomen de Rijnbrug, waar tijdens Market-Garden zo hard om gevochten was, via een bombardement te vernietigen. De meeste bommen kwamen echter niet op de brug terecht, maar op de binnenstad van Arnhem. De brug was op 6 oktober weliswaar beschadigd, maar kon door de Duitsers nog altijd worden gebruikt. Op 7 oktober werd een nieuwe poging gewaagd. Opnieuw kwamen de meeste bommen op de binnenstad terecht, Maar als gevolg van enkele voltreffers werd de brug in stukken uit elkaar geslagen, mede door het ontploffen van de springladingen die door de Duitsers waren aangebracht.

Bronnen: De fatale aanval – A.E. Brinkhuis

Diverse Wikipedia en Historianet artikelen

2 gedachten over “Het bombardement van Nijmegen”

  1. Hi Rob,
    Wat heb je een mooie site gemaakt en wat indrukwekkend hoeveel je er van weet.
    De foto van de melkboer die op de puinhopen in London loopt spreekt mij wel aan.
    Het lijkt mij ook een erg mooie inspiratiebron voor een schilderij, zoals jij die kan maken…..
    x Saskia

    1. Hi Saskia, sorry voor de late reactie. Ik kijk te weinig naar de berichten. Bedankt voor je compliment. Zodra ik even tijd heb voeg ik nieuwe artikelen van bijzondere gebeurtenissen toe. Als je het interessant vindt, nieuw artikel over hoe het in Duitsland na het einde van WW1 zo mis kon gaan. Tot eerdaags, groet, Rob.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *