In het verhaal “De terugkeer van de Joden” wordt uitgebreid ingegaan op de problemen die de Joden die zowaar de concentratiekampen hadden overleefd in diverse landen mochten ondervinden.
Maar hoe werden de deportaties aan het begin van de Jodenvervolging in landen zoals Nederland en een aantal andere Europese landen geregeld? Om dit duidelijk te maken volgt hier het verhaal van de Joodsche Raad, een soort Joods-Nederlandse regering die er in opdracht van de Duitsers voor zorgde dat het transport via Durchgangslager Westerbork op een efficiente wijze verliep.

De Joodsche Raad van Amsterdam werd op 12 februari 1941 opgericht op bevel van de Duitse bezetter. De Duitsers wilden één centraal aanspreekpunt hebben voor de uitvoering van hun anti-Joodse maatregelen.
De leiding van de Raad kwam in handen van Abraham Asscher, diamantair en voorzitter van de Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge en David Cohen, hoogleraar klassieke talen aan de Universiteit van Amsterdam. Zij behoorden tot de elitaire klasse van de Amsterdamse Joden en werden uitgekozen door de bezetter om hun organisatorische kwaliteiten. Ondanks alle goede bedoelingen van de beide heren werd de Raad een instrument van de bezetter die hun veel werk uit handen nam.
De Raad werd in eerste instantie in het leven geroepen voor de Amsterdamse Joden, maar groeide later uit tot een landelijke organisatie met op het hoogtepunt meer dan 6000 medewerkers, voornamelijk Joden. De Raad had afdelingen zoals administratie, onderwijs, gezondheidszorg, sociale steun, cultuur en emigratie.
De taken die de Joodse Raad werd opgedragen waren:
Het uitvoeren van de bevelen van de Duitsers en de communicatie naar de Joodse gemeenschap
Het registreren van de Joden in Nederland
Het managen van de werkverdeling en het beheer van Joodse instellingen
Het selecteren van Joden voor “tewerkstelling in het Oosten”, in werkelijkheid de deportaties naar de concentratiekampen, via Durchgangslager Westerbork. De deportaties kregen in juli 1942 een massaal karakter. De Joodsche Raad werd gedwongen om oproepen tot “tewerkstelling in Duitsland” te verspreiden en lijsten samen te stellen van diegenen die moesten vertrekken. De Raad werkte dus in de praktijk mee aan de deportatie van tienduizenden Joden. Asscher en Cohen hadden geen echte keuze
De Raad toonde enigszins een parallel met de gebeurtenissen in concentratiekamp Plaszow, waar Oskar Schindler in zijn fabrieken 1200 Joden redde van de ondergang door ze een baan aan te bieden en zijn medewerkers als onmisbaar te kwalificeren voor de productie van wapentuig voor de nazi’s. De kwaliteit van het wapentuig liet overigens te wensen over, heel veel munitie en andere zaken werden door de Duitsers afgekeurd wegens slechte kwaliteit. Om zoveel mogelijk Joden te redden van deportatie naar de concentratiekampen hebben Asscher en Cohen zoveel mogelijk Joden een baan aangeboden bij de Joodsche Raad (Sperren). Het werd echter een kwestie van uitstel en niet van afstel. Bij de opheffing van de Raad in september 1943, werden ook Asscher en Cohen uiteindelijk afgevoerd via Westerbork naar Theresienstadt. Wel hebben zij de oorlog overleefd.
Abraham (Bram) Asscher

Bram Asscher werd geboren in 1880 als ras-Amsterdammer en werd later directeur en aandeelhouder van de door zijn vader en oom opgerichte Diamantmaatschappij. Asscher werd gevraagd voor diverse bestuurlijke functies op basis van zijn reputatie in de Joodse en niet-Joodse wereld. Binnen de Joodse gemeenschap werd hij zeer gewaardeerd en was hij uitermate populair. Asscher was niet bang uitgevallen, moeilijke beslissingen ging hij niet uit de weg en hij liet zich nooit het zwijgen opleggen. Privé was hij de ongekroonde koning van de familie Asscher en diende hij als adviseur, vraagbaak en ombudsman. Wat Bram zei, was waar.
David Cohen

David Cohen werd geboren in 1882 in Deventer. In 1908 deed hij zijn doctoraal en vier jaar later promoveerde hij cum laude. In 1922 werd hij als privaatdocent toegelaten tot de Leidse universiteit. Zijn colleges zaten altijd vol en hij werd door zijn studenten op handen gedragen. Daar waar Asscher zeer populair was bij de gewone man, concentreerde Cohen zich op de kleine elitaire bovenlaag van de Nederlandse samenleving.
Hans Böhmcker
Hans Böhmker, Beauftragte von Amsterdam, was zeer ingenomen met het initiatief van Asscher en Cohen om de vorming van een gezaghebbend orgaan dat geheel Joods Amsterdam zou vertegenwoordigen. Asscher en Cohen wilden ook het voorzitterschap van dit orgaan op zich nemen. In feite werden zij de burgemeesters van Joods-Amsterdam. De raad zou worden uitgebreid tot 20 personen, merendeels bestaande uit elitaire Amsterdamse Joden. De Raad zou gaan dienen als doorgeefluik van de Duitse bezetter. Elke opdracht van de Raad aan de Joodse bevolking werd standaard gevolgd door het advies “de Raad wijst u op het grote belang dat met deze opdracht gemoeid is om hieraan onmiddellijk te voldoen”.
De Joodsche Raad was wel degelijk een vriendenkliek die het bestuur vormde van de Raad. Het waren heren van stand die elkaar al jaren kenden en elkaar het balletje graag toespeelden. Successievelijk werd het bestuur meer een regering en kreeg het de beschikking over een grote hoeveelheid diensten en Joodse medewerkers die de diensten moesten uitvoeren. Op het hoogtepunt waren er 8000 mensen van allerlei pluimage werkzaam bij de Raad. Het beleid van Asscher en Cohen was er op gebaseerd de arme Joden aan de Duitsers te offeren om uiteindelijk een keurkorps van intellectuelen over te houden, dat na de oorlog de Joodse gemeenschap zou kunnen herbouwen. De deportatiemachine liep in Nederland dankzij de Joodsche Raad beter en gesmeerder dan waar ook in bezet Europa.
De februari staking in Amsterdam

Reden voor de februaristaking in Amsterdam was een conflict rondom een ijssalon van twee Duitse Joden. De dag ervoor waren de ruiten ingegooid en de Duitse Sicherheitspolizei verdacht de ijssalon er van een Joodse knokploeg te verbergen wat inderdaad het geval was. Het kwam tot een vechtpartij en de knokploeg werd ingerekend. Er werd over en weer geschoten. Het voorval werd gerapporteerd aan SS-Brigadeführer Hanns Albin Rauter en die adviseerde om een grote razzia in de Jodenbuurt te houden. In eerste instantie werden op 22 februari 425 jonge Joodse mannen afgevoerd en de volgende dag werd de razzia nog eens herhaald tijdens de markt op het Waterlooplein. De gevangenen eindigden uiteindelijk allemaal in Buchenwald.
De gebeurtenissen leidden op 25 en 26 januari tot een door de illegale CPN georganiseerde staking. Omdat nagenoeg alle bevolkingsgroepen mee wilden doen, kreeg de staking een massaal karakter. De Duitse bezetters waren bepaald niet gecharmeerd van deze actie van solidariteit en Asscher en Cohen werden opgetrommeld. Beide heren hadden niets te maken met de staking, maar zij werden door Böhmcker bedreigd dat als de staking de volgende dag niet was beëindigd, 500 Joodse elites zouden worden opgepakt en gedood. Als je bij Asscher en Cohen aan de Joodse elites kwam, dan kwam men aan de vrienden van beide heren. Asscher en Cohen gingen dan ook onmiddellijk tot actie over met als resultaat dat de staking uiteindelijk werd beëindigd. Zij werden dus ingezet als stakingsbrekers.
Het einde van de Joodsche Raad
In september 1943, toen vrijwel alle Joden uit Nederland waren gedeporteerd, werd de Joodsche Raad door de Duitsers ontbonden. De meeste overgebleven medewerkers, inclusief Asscher en Cohen, werden daarna zelf gedeporteerd naar Westerbork en vervolgens naar Theresienstadt. Beiden overleefden de oorlog.
Na 1945 werden Asscher en Cohen door de Joodse gemeenschap in Nederland aanvankelijk uitgesloten van bestuursfuncties vanwege hun rol in de Raad. In 1950 werd dit besluit gedeeltelijk teruggedraaid. De Joodsche Raad geldt sindsdien als symbool van de tragiek van morele keuzes onder extreme dwang; samenwerken met de Duitsers om erger te voorkomen of verzet tegen de Duitsers met alle gevolgen van dien.
De Joodse Raden in de rest van Europa
Polen: Warschau – Judenrat onder leiding van Adam Czerniaków:
Taken: voedselverdeling, arbeid en later deportaties naar Treblinka
Czerniaków pleegde zelfmoord toen hij weigerde nog langer mee te werken
Polen: Lodz – Judenrat onder leiding van Mordechai Chaim Rumkowski
Taak: het organiseren van arbeid voor de Duitsers
Litouwen: Vilnius – Vilna Judenrat onder leiding van Jacob Gens
Taak: beheer van getto en ordehandhaving
Letland: Riga – Riga Judenrat geleid door Michael Elyashov
Taak:beheer van getto, arbeid en distributie van voedsel
Tsjechië: Theresienstadt – Judenrat onder leiding van Jakob Edelstein, later Paul Epstein
Taak: bestuur van de kampen en getto’s, verdeling van werk, voedsel en huisvesting
Wit -Rusland: Minsk – Minsk Judenrat geleid door Eliyahu Mushkin
Taak: het beheer van de getto’s, tewerkstelling en contact met de Duitsers
Frankrijk – Union Générale des Israélites de France (UGIF) – Raymond Raoul Lambert en Jaques Helbronner
Taak: het centraliseren van de hulpverlening en later de registratie van Joden voor deportatie naar de concentratiekampen
Hongarije – Joodse Raad van Budapest – Samu Stern en Ernó Petó
Taak: Samenstellen van lijsten voor deportaties en het organiseren van getto’s
De nazi’s gebruikten overal Judenräte om bevelen te laten uitvoeren door Joodse vertegenwoordigers zelf, zogenaamd om de orde te bewaren, maar in werkelijkheid om de deportatie en vernietiging efficiënter te organiseren. De leden van de Raden zaten in een onmogelijke positie; meewerken aan deportatie of weigeren mee te werken met de directe dood tot gevolg en chaos voor de Joodse gemeenschap. De Joodsche Raad heeft ongeveer 17 maanden bestaan.
Cijfers Nederland
Ongeveer 140.000 Joden leefden in Nederland in 1940
Meer dan 102.000 Joden werden vermoord in Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belzen
Bronvermelding:
De Joodsche Raad – Hans Knoop
Ondergang – Jacques Presser
Wij weten niets van hun lot – Bart van der Boom