De Moordfabrieken

Bijgewerkt 15/01/2025

In bovenstaande aanhef is één woord, weggelaten. Eigenlijk is de titel van dit verhaal “De Nazi moordfabrieken”, overeenkomstig een nieuw boek wat ik recent heb mogen ontvangen. Waarom dan niet het woord “Nazi” in de titel? Het antwoord is eenvoudig omdat er, in de huidige tijd door de nodige regimes en veldheren, nog steeds stevig op los wordt gemoord of grote groepen mensen hun huis en land uitgejaagd worden. Landen als China met de Oeigoeren, Rusland met Navalny en meer recent Oekraïne, Noord-Korea, Saoedi-Arabië met Khashoggi, Miranmar met de Rohingya’s, IS met de Jezidi’s, Syrië en nog veel meer. Waar de angst regeert en waar één verkeerd woord er toe kan leiden dat je uit je huis wordt geplukt en niemand ooit nog iets van je hoort. En dan nog onze Afrikaanse krijgsheren. Alleen al in de Centraal Afrikaanse Republiek, waar ruim 70% van het land bezet wordt door zwaar bewapende milities die zijn betrokken bij oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en plunderingen.

Het hoofdkwartier van Aktion Reinhard in Lublin nu

Toch valt alles in het niet bij wat Adolf Hitler en zijn trawanten in de Tweede Wereldoorlog hebben uitgedacht. Nooit in de geschiedenis, zowel qua oorlogen als epidemieën, zijn er in een relatief korte periode zoveel slachtoffers gevallen. Deportaties en massa-executies van Joden in Oost-Europa waren al sinds de Duitse inval in Polen (1939) in volle gang. Vanuit het oogpunt van de Nazi’s was de terreur rommelig georganiseerd. Verschillende instanties werkten elkaar tegen, getto’s raakten overvol terwijl er sprake was van dagelijkse nieuwe aanvoer. In de herfst van 1939 kwamen ongeveer twee miljoen Poolse Joden onder Duits bewind te staan in de veroverde gebieden. Vanaf de eerste dag werden zij bruut vervolgd. Op uitnodiging van Reinhard Heydrich (de slager van Praag) en in opdracht van Heinrich Himmler, vond op 20 januari de berucht geworden Nazivergadering, de Wannsee Konferenz plaats. Deze vergadering was het officiële keerpunt in het Naziplan van de Endlösung en betekende de dood voor miljoenen Joden. Eerder al, op 15 oktober 1941, zat Heinrich Himmler samen in Lublin met Odilo Globocnik om het plan Aktion Reinhard te bespreken en op te starten. Alles was op 20 januari 1942 dus al geregeld en de Wannsee Konferenz was dus een formaliteit. SS en politiebaas Globocnik was de leider van de operatie. De coördinatie van de deportaties viel onder SS majoor Herman Höfle, SS’er Christian Wirth (Christian der Grausame) werd verantwoordelijk voor de bouw en het managen van de concentratiekampen Belzec, Sobibor en Treblinka.

Wat vaak beweerd wordt is dat de nazileiders simpele populistische lieden waren, maar niets is minder waar. Van de 15 aanwezige hoge Nazibonzen bij de Wannsee Konferenz hadden 10 een universitaire opleiding en van deze 10 waren er 8 gepromoveerd. Ook Adolf Eichmann was aanwezig als vertegenwoordiger van Hermann Göring, die in juli 1941 al eens een verzoek had ingediend het Jodenvraagstuk voor eens en voor altijd op te lossen.

Heydrich lichtte de Endlösungspolitik toe waarbij 11 miljoen Joden uit Europa moesten worden geëvacueerd (Madagaskarplan). Dit plan werd echter nooit uitgevoerd. Aanwezig waren: Reinhard Heydrich, Reichsprotektor Bohemen und Moravië und Obergruppenführer SS, afgezant van Himmler, Heinrich Müller, Gestapo und Gruppenführer SS, afgezant van Heydrich, Otto Hofmann, Rasse und Siedlungshauptamt SS, afgezant van Himmler, Karl Eberhard Schöngarth, Sicherheidsdienst und Sicherheitspolizei NSDAP, afgezant van Heydrich, Gerhard Klopfer, Untersekretär Parteikanzlei NSDAP, afgezant van Bormann, Adolf Eichmann, Hoofd afdeling Jodenaangelegenheden SS, Rudolf Lange, Sicherheitspolizei und SD, Einsatzgruppen SS, Alfred Meyer, Staatssecretaris Oost-Europa, Georg Leibbrandt, Onderstaatssecretaris Oost-Europa, Josef Bühler, Ondergouverneur-generaal van het Generaal Gouvernement, Wilhelm Stuckart, Staatssecretaris binnenlandse zaken, Roland Freisler, Staatssecretaris justitie, Erich Neumann, Onderstaatssecretaris voor het Vierjarenplan – Ministerie van bewapening en oorlogsproductie, afgezant van Göring, Martin Luther, Onderstaatssecretaris voor buitenlandse zaken en tot slot Wilhelm Kritzinger, Secretaris-generaal Reichskanzlei.

Voor Heydrich stond het vast dat de Joden op efficiënte wijze moesten worden uitgeroeid. De term “uitroeien” werd tijdens de conferentie nooit daadwerkelijk gebruikt, men sprak van “evacueren”. Gesproken werd echter over het gebruik van het gifgas Zyklon-B. Ook andere opties werden besproken zoals opsluiting, executie of sterilisatie, maar uiteindelijk wist Heydrich alle deelnemers over de streep te trekken en men stemde eenstemmig in met de vergassing van en moord op het Joodse volk.

In november 1941 ondertekende Himmler de gedetailleerde plannen voor de bouw van concentratiekamp Auschwitz, inclusief Entlausungsanlage mit Gaskammer.

Reinhard Heydrich

Reinhard Heydrich

Op 27 mei 1942 werd er door 2 Tsjechen, Jozef Gabcik en Jan Kubis (opgeleid in Engeland), een aanslag gepleegd op Reinhard Heydrich. Heydrich overleefde de aanslag, maar stierf uiteindelijk een paar dagen later aan een bloedvergiftiging. Als vergelding van de aanslag werd het dorp Lidice compleet verwoest en werden er 13.000 mensen gearresteerd. Veel van deze arrestanten kwamen om het leven. De Oostenrijker Ernst Kaltenbrunner werd als opvolger van Heydrich benoemd.

Jan Kubis en Jozef Gabcik

Overzicht van de grote(re) werk- en vernietigingskampen met een selectie van de bijbehorende kampbazen

Rudolf Höss

Auschwitz/Auschwitz Birkenau/Auschwitz Monowitz: Rudolf Höss, Karl Fritz, Arthur Liebehenschel, Richard Bear, Friedrich Hartjenstein en Josef Kramer. Totaal 1.100.000 slachtoffers.

Bergen-Belzen: Adolf Haas, Josef Kramer. Totaal 100.000 slachtoffers.

Dachau: Oskar Müller. 25.000 slachtoffers.

Majdanek

Buchenwald: Herman Pister. 50.000 slachtoffers.

Ravensbrück: Max Kögel. 92.000 slachtoffers.

Sobibor: Franz Stangl, Franz Reichleitner. 250.000 slachtoffers.

Treblinka: Irmfried Eberl, Franz Stangl. 870.000 slachtoffers.

Chelmno: Herbert Lange, Hans Bothman. 320.000 slachtoffers.

Christian Wirth

Belzec: Christian Wirth, Gottlieb Hering, Rudolf Höss en Franz Stangl. 600.000 slachtoffers.

Majdanek: Karl Otto Koch, Max Kögel, Herman Florstedt, Martin Gottfried Weiss en Arthur Liebehenschel. 360.000 slachtoffers.

Dan nog een overzicht van de kleinere werk- en vernietigingskampen: Breitenau-Flossenburg (30.000), Gross-Rosen (40.000), Janovska (50.000 tot 200.000), Maly-Trostenets (65.000 tot 200.000), Mauthausen-Gusen (+95.000), Mittelbau-Dora (+20.000), Neuengamme/Husum (+43.000), Plaszow (9000), Ravensbrück (+20.000), Risiera di San Saba (3000 tot 5000), Sachsenhausen (+30.000), Stutthof (65.000), Terezin (35.000) en Warschau (4000 tot 5000).

Auschwitz-Birkenau, Nederlandse gedenksteen

Daarnaast waren er in bijna alle landen de verzamelkampen, waarvan in Nederland de meeste bekende kampen: Amersfoort, Vught, Ommen en Westerbork. In België, Breendonk en Mechelen (Dossinkazerne).

Wim Aloserij

Het boek “De laatste getuige” over de oorlogsperiode van Wim Aloserij geeft een perfecte weergave van de enorme mensonterende wreedheden die de nazi-beulen in de kampen dagelijks uitvoerden. Zijn verplichte tewerkstelling in Duitsland waar hij aan probeerde te ontkomen, zijn verblijf in de Euterpestraat in Amsterdam, in kamp Amersfoort, in Neuengamme en Husum en zijn verblijf op het cruiseschip Cap Arcona aan het einde van de oorlog, waarbij hij een van de weinigen was die het “vergis” bombardement van de RAF van het schip overleefde. ISBN 978 90 824 7641 5, auteur Frank Krake.

De Nazi’s maakten onderscheid tussen de werkkampen en vernietigingskampen, maar in feite waren alle kampen vernietigingskampen. Vier kampen zijn echter daadwerkelijk opgezet als vernietigingskamp: Chelmno, Belzec, Treblinka en Sobibor (Action Reinhard).

Chelmno

Chelmno was gereed in november 1941 en het vernietigingsproces begon op 8 december. Het doel was de venietiging van de Joden in het district Warthegau, waar ongeveer 450.000 Joden leefden. De eerste Joden arriveerden half januari 1942. Er werd een gemiddelde van 1000 personen per dag aangevoerd. Naast de 300.000 Joden van Warthegau zijn er nog 6.000 zigeuners, Poolse en Russische krijgsgevangenen vermoord. In 1943 werden er vier vrachtwagens met kinderen uit Lidice aangevoerd en vermoord. De slachtoffers werden vergast door gebruik te maken van een gesloten vrachtauto. Als de groep in de vrachtwagen was geklommen werden de deuren gesloten en de motor gestart. Via de uitlaatgassen die in de laadruimte uitkwamen, stikten de mensen binnen de 5 of 6 minuten. De vrachtwagen reed vervolgens naar het Rzuchowbos, waar de lijken als afval werden uitgeladen en verbrand.

In het najaar van 1944 was het kamp compleet verdwenen, de crematoria opgeblazen en de hutten afgebroken. Elk spoor van de misdaad werd grondig verwijderd. 17 Januari 1945 doodde het Sondercommando de overgebleven Joodse werkers in het kamp. Slechts 2 Joden overleefden de executie.

Belzec

Ongeveer 5 weken na de inval van het Duitse leger in Rusland, werd een bestaand kamp gereed gemaakt als vernietigingskamp. Vlakbij stond een grote locomotievenloods met bijgebouwen, die gebruikt konden worden als opslag voor kleren en goederen. Het eerste experiment met Zyklon-B werd uitgevoerd op een groep Joden uit het dorp Lubycza-Krolewska. Deze Joden hadden tot dan toe meegewerkt aan de opbouw van het kamp. Tijdens het werk werden ze plotseling de pas gebouwde gaskamer ingedreven. Binnen een paar minuten waren ze allemaal vergast met Zyklon-B. De lichamen werden vlakbij in open kuilen gegooid. De experimenten gingen verder met CO-gas en begin maart 1942 werd een statische motor geïnstalleerd en getest. De test was zo effectief dat dit systeem favoriet werd. In april 1942 werd het kamp tijdelijk gesloten. De overgebleven Joodse groep arbeiders werd doodgeschoten.

Bij de heropening werd het kamp verder uitgebreid. Medio 1942 konden de nieuwe gaskamers in gebruik worden genomen. Drie tot vier transporten per dag kwamen aan in Belzec. De omstandigheden waren gruwelijk. Vele mensen waren al dood bij aankomst en werden op de perrons gedumpt. Op 11 december 1942 arriveerden de laatste deportaties. Omdat de nazi’s begrepen dat ze de oorlog gingen verliezen, werden de resterende lijken opgegraven en in ijltempo verbrand. De lijken werden overgoten met zware olie en in brand gestoken. Tussen de 434.000 en 500.000 lichamen werden zo gecremeerd. Het kamp werd daarna afgebroken. In de zomer van 1944 werd Belzec bevrijd door het Rode leger. Ongeveer 50 Joden overleefden Belzec.

Treblinka

Treblinka 1 was een voorbode van Treblinka 2, het echte vernietigingskamp. De bouw van Treblinka 2 begon in mei-juni 1942. Op 22 juli 1942 startte de ontruiming van het getto van Warschau. Van die dag werden er 265.000 Joden uit Warschau naar Treblinka gedeporteerd. Daarnaast werden er in augustus 1942 nog eens tienduizenden Joden uit het Radom- en Lublindistrict gedeporteerd. Om de toestroom aan te kunnen werden er in oktober 1942 nieuwe gaskamers bijgebouwd. Ook hier werd gebruik gemaakt van een statische motor voor het aanmaken van het CO-gas. Er werd geen Zyklon-B gas gebruikt. Hoeveel mensen er precies werden vermoord is onmogelijk te zeggen. Het telegram van SS’er Herman Höfle aan Adolf Eichmann gaf een overzicht van transporten tot december 1942; 713.555 vergaste Joden.

Treblinka 2 was nog iets langer operationeel. Het totaal aantal doden wordt geschat tussen de 870.000 en 925.000, Joden en niet-Joden. Op 2 augustus 1943 kwamen de overgebleven 850 Arbeidsjuden in opstand en deden een ontsnappingspoging. Meer dan de helft werd gedood. Slechts weinigen slaagden er in uit de handen van de Nazi’s te blijven. Slechts een veertigtal gevangenen overleefden de oorlog. Op 20 oktober verliet een trein met de laatste Joden Treblinka om afgevoerd te worden naar Sobibor, waar ze direct werden gedood. Ongeveer 25 gevangenen bleven achter in het kamp, waar ze enkele dagen daarna werden doodgeschoten. Kort daarna verlieten de bewakers Treblinka.

Josef Hirtreiter, slechts één van de SS monsters die in het kamp vrij spel hadden, was gespecialiseerd in het vermoorden van kinderen. Met een enorme fysieke kracht griste hij plotseling een kind uit de menigte en zwaaide er mee heen en weer alsof het om een knuppel ging en sloeg het dan keihard met het hoofd tegen de grond. Hirtreiter werd gearresteerd in juli 1946 en veroordeeld tot 10 jaar werkkamp. Na nieuwe getuigenissen over het mishandelen en doden van kinderen, werd hij opnieuw veroordeeld tot levenslang met dwangarbeid. Hij werd wegens ziekte vrijgelaten in 1979 en overleed een paar maanden later.

Sobibor

In het voorjaar van 1942 werd op een afgelegen locatie vernietigingskamp Sobibor opgebouwd. Sobibor is slechts 18 maanden in gebruik geweest. De naam van de laan die direct naar de gaskamers voerde werd heel wrang de Himmelfahrtstrasse genoemd. Een opstand in oktober 1943 maakte een einde aan het bestaan van het kamp. Slechts enkele tientallen gevangenen hebben Sobibor overleefd. Sobibor heeft een belangrijke rol gespeeld in de vernietiging van de Nederlandse Joden. Tussen 2 maart 1943 en 20 juli 1943 zijn 34.313 Joden vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd. Negentien keerden er na de oorlog terug in hun thuisland (Jules Schelvis – “Er reed een trein naar Sobibor”, “Sobibor”, “Vernietigingskamp Sobibor”, “Binnen de poorten” Op 1 juni werd Schelvis met zijn vrouw naar Sobibor gedeporteerd. Hij werd “arbeidsgeschikt” verklaard en doorgestuurd naar werkkamp Dorohucza en later nog naar andere kampen. Hij was een van de Nederlanders die Sobibor overleefde). Voor het vergassen werd ook hier gebruik gemaakt van een stationaire dieselmotor voor het opwekken van het CO-gas.

Gedenksteen Sobibor

Aanvankelijk werden de vergaste lichamen begraven in massagraven. Vanaf de late zomer van 1942 werden de massagraven weer geopend en de stoffelijke resten verbrand. De reden voor de verbranding was, ten eerste de ondraaglijke stank van de lijken en ten tweede waren de nazi’s bang dat door de hoge grondwaterstand het drinkwater besmet zou raken en er tyfus zou uitbreken. Vanaf die datum werd verbranden een vaste routine.

Berucht was SS-Scharführer Groth. Hij was de meest extreme sadist van Sobibor en hij hield van spelletjes spelen met de gevangenen. Hij liet ze met paraplu’s van de daken springen. Gevangenen die daarbij gewond raakten werden onmiddellijk doodgeschoten. Een ander spelletje was om Joden langs rijen Oekraïners met zwepen spitsroeden te laten lopen. Zijn hond Barry was afgericht om gevangenen aan te vallen en in stukken te scheuren. Een ander “vermaak” was het dichtbinden van de broekspijpen van de gevangene waarna er een hongerige rat in de broek werd gegooid. Bewoog de gevangene dan werd hij doodgeschoten.

De Einsatzgrüppen

Naast de werk- en vernietigingskampen werden speciale eenheden gevormd, de Einsatzgrüppen, de doodseskaders die in het kielzog van de Wehrmacht aan de frontlinie “ongewenste elementen” moesten opsporen en vermoorden. De “ongewenste elementen” konden zijn, Joden, communisten, zigeuners, homoseksuelen, intellectuelen, gehandicapten en partizanen. De slachtoffers waren voornamelijk burgers die zonder enige vorm van proces werden vermoord. Alleen al van september 1939 tot april 1940 werden er tussen de 60.000 en 80.000 executies uitgevoerd. Van de 6 miljoen slachtoffers die gevallen zijn tijdens de Holocaust zijn een kwart tot een derde vermoord door de Einsatzgrüppen. De stoffelijke resten werden verbrand of begraven in massagraven. Reinhard Heydrich (en later zijn opvolger Ernst Kaltenbrunner) vaardigde in de praktijk de operationele bevelen uit en hoefde alleen verantwoording af te leggen aan Himmler en Hitler.

Bloedbad van Babi Jar

Paul Blobel

Verantwoordelijk voor het vernietigen van de Joden (en later ook anderen), waren generaal Kurt Eberhard, Friedrich Jeckeln, Otto Rasch en Paul Blobel (in 1951 opgehangen in de Landsberg gevangenis als resultaat van de Einsatzgrüppen trial).

Het bloedbad van Babi Jar verdient speciale aandacht. Vooral omdat het zich in een gebied heeft afgespeeld, in en rond Kiev in de Oekraïne, dat niet zo bekend is. Omdat de Russen een aanzienlijk aantal gebouwen hadden opgeblazen waarin veel Duitse militairen als slachtoffer vielen tijdens de verovering van Kiev, besloot het Duitse leger op 26 september 1941 alle Joden van Kiev ter dood te brengen. Op 29 en 30 september werden 34.000 joden naar het ravijn Babi Jar (ravijn van de oude vrouwen) gedreven. Babi Jar lag net buiten Kiev, naast de Joodse begraafplaats. Na achterlating van al hun spullen werden de Joden naar met prikkeldraad afgezette terreinen gedreven, bewaakt door Einsatzgrüppe C, de Waffen-SS en Oekraïnse colloborateurs. Daar werden zij gedwongen op de rand van het ravijn te gaan staan, waarna zij allemaal werden doodgeschoten. De lijken vielen in het ravijn en werden bedekt met een dunne laag aarde, waarna de volgende groep werd doodgeschoten en daar bovenop kwam te liggen. Laag na laag werden zo 33.771 Joden gedood. Een enkeling die niet overleed werd levend begraven of slaagde er in zwaargewond onder de lijken vandaan te kruipen en een schuilplaats te zoeken. Later werden ook zigeuners en sovjet-oorlogsgevangenen uit andere delen van de Oekraïne naar het kamp gebracht en op dezelfde wijze vermoord. Het totaal aantal slachtoffers steeg boven de 100.000 uit.

Toen het Rode Leger het kamp naderde in 1943, probeerden de Nazi’s het bewijs van de slachting te vernietigen. Gevangenen moesten de lijken weer opgraven en in brand steken, waarna het graf opnieuw werd afgedicht. Ten minste 29 overlevenden zijn bekend. Eén van de meest geciteerde getuigenissen uit een documentaire over Babi Jar is die van Dina Pronitsjeva:

De politieman beval dat ik mij moest uitkleden en duwde mij naar de rand van de afgrond, waar een andere groep mensen hun lot afwachtte. Maar voor er schoten klonken, viel ik in de afgrond. Ik viel op mensen die al doodgeschoten waren en vervolgens vielen er mensen op mij. Ik deed net of ik dood was. Diegenen die gedood of gewond waren lagen onder en boven op mij. Veel mensen ademden nog, anderen kreunden. Het schieten duurde voort en er bleven mensen naar beneden vallen. Ik wierp lichamen van mij af, bang dat ik levend begraven zou worden. Ik deed dat op zo’n manier dat ik niet de aandacht van de politiemannen zou trekken. Plotseling werd het stil en het werd donker. Met pistoolmitrailleurs gewapende Duitsers liepen rond en gaven de gewonden een genadeschot. Toen voelde ik dat ik met aarde werd afgedekt. Ik deed mijn ogen dicht, zodat er geen zand in zou komen en toen het donker en stil werd deed ik mijn ogen weer open en gooide de aarde van mij af, nadat ik mij er van had overtuigd dat er niemand bij mij in de buurt was. Dat was niet het geval. Ik zag de kuil met daarin duizenden doden en werd overmand door angst. Op sommige plekken ging de aarde op en neer; nog levende mensen die nog ademden. Ik ben overeind gekomen en weggerend

De getto’s van Polen

Hans Frank

In 1939, na de Duitse verovering van Polen, werd Hans Frank aangesteld als gouverneur-generaal van het bezette Polen. In die functie was hij verantwoordelijk voor voor de onderdrukking van en de moord op miljoenen Polen. Frank was ook diegene die de Poolse Joden naar getto’s en uiteindelijk naar de vernietigingskampen deporteerde (o.a. getto van Warschau en Krakau) en werd “de slachter van Polen” genoemd. Hij werd op 4 mei 1945 gearresteerd en tijdens het proces van Neurenberg bekende hij schuld. Hij werd op 1 oktober 1946 ter dood veroordeeld en op 16 oktober opgehangen.

Jews are a race that must be totally exterminated” – Hans Frank 1944

Een aantal van de getto’s van Polen:

Warsaw – Minsk Mazowiecki – Tomaszow Mazowiecki – Radom – Lublin – Opole Lubelskie – Starachowice – Kielce Czestochowa – Sosnowiec – Krakow – Tarnow – Bedzin – Belchatow – Lodz – Piotrkow Trybunalski – Sosnowiec

In bepaalde delen van de stad werd een gebied aangewezen waar de Joden naar toe moesten verhuizen. Niet-Joden moesten uit het gebied verhuizen naar andere delen van de stad. In Warschau werd het getto gevestigd in een deel waar van oudsher veel Joden woonden. De Judenrat, onder leiding van Czerniaków kreeg de administratieve leiding over het getto. Zij moesten de bevelen van de Duitsers uitvoeren. Het getto huisvestte uiteindelijk 380.000 mensen, ongeveer 30% van de bevolking van Warschau op 2,4% van het grondgebied. Op 16 november 1940 werd er een muur gebouwd rond het getto. De ordehandhaving werd uitgevoerd door de Duitsers, de Poolse politie en de Jüdischer Ordnungsdienst. Later werden ook Joden van kleinere steden en dorpen naar het getto overgebracht. Ondanks deze toename bleef het bevolkingsaantal gelijk. Veel inwoners overleden aan tyfus en ondervoeding. Op 22 juli 1942 startte Grossaktion Warschau, de Duitse codenaam voor de liquidatie van het getto en werd er begonnen met het deporteren van grote groepen Joden naar Treblinka. 6000 Joden per dag werden afgeleverd op de Umschlagplatz, het treinstation. Czerniaków kon het niet langer aan en pleegde zelfmoord. Tot 21 september werden ongeveer 300.000 mensen naar Treblinka overgebracht.

De opstand in het getto van Warschau vond plaats op 19 april 1943. Joodse strijders schoten met gebrekkig materiaal op Duitse patrouilles en gooiden ook met granaten. De Nazi’s reageerden met het opblazen van de huizenblokken en arresteerden elke Jood die ze tegenkwamen. Het verzet eindigde op 23 april, de opstand op 16 mei. Resultaat: 7000 Joodse strijders gedood, 6000 mensen levend verbrand of vergast in bunkers. De meeste van de overgebleven 50.000 mensen werden naar Treblinka gestuurd.

De dodenmarsen

Eind 1944 was Nazi-Duitsland ingesloten door de geallieerden en kwamen steeds dichterbij de concentratiekampen. De SS wilde de sporen naar deze kampen laten verdwijnen. De SS bedacht hiervoor de dodenmarsen. Voor het begin van de dodenmarsen werden al duizenden gevangenen vermoord, vergast of kwamen om door de honger.

Eerst werden de gevangenen verplaatst naar andere concentratiekampen in Nazi-Duitsland. Er moest tientallen kilometers gelopen worden naar een treinstation en vervolgens werden de gevangenen dagenlang zonder eten en drinken getransporteerd. Bij aankomst moest nog een stuk worden gelopen naar een kamp. Zieke of uitgeputte gevangenen die bezweken tijdens de mars werden veelal geëxecuteerd, door een schot of eenvoudig weg doodgeslagen. Later werden de dodenmarsen georganiseerd naar de Oostzee, waar de gevangenen werden vermoord. Zelfs na de zelfmoord van Hitler vonden de dodenmarsen plaats. In april 1945 werd een grote groep gevangenen naar schepen op de Oostzee gedeporteerd, waar ze op 3 mei 1945 door de geallieerden werden gebombardeerd. Overlevenden werden door de SS bijna allemaal doodgeschoten.

Er werden 700.000 tot 800.000 gevangenen gedwongen tot een dodenmars, het merendeel Joods. 250.000 mensen stierven door uitputting en bevriezing of werden doodgeschoten door de SS.

Ik heb bij mijn eerste artikel gemeld dat ik alleen wilde schrijven over bijzonder zaken. Het aantal slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog is in de geschiedenis nooit eerder vertoond en zal hopelijk ook nooit meer worden geëvenaard. Het aantal militaire slachtoffers bedraagt tussen de 21.000.000 en 25.000.000 slachtoffers, wandaden tegen de menselijkheid tussen de 29.000.000 en 31.000.000 slachtoffers, honger en ziekte tussen de 19.000.000 en 28.000.000 slachtoffers. Dit brengt ons op een totaal van minstens 70.000.000 slachtoffers gedurende de gehele periode van de Tweede Wereldoorlog wereldwijd.

Hieronder een kleine selectie uit de zeer grote voorraad nazi-misdadigers:

Adolf Eichmann en Alois Brunner

Adolf Eichmann

Adolf Eichmann, bureaumoordenaar van het Derde Rijk, kreeg in 1939 de leiding over het Reichssicherheitshauptamt en werd één van de belangrijkste vormgevers van de Holocaust. Eichmann moest van zijn directe baas, Reinhard Heydrich, een autorisatie document opstellen dat Heydrich op 31 juli 1941 aan Göring aanbood:

“Als aanvulling op de taak om de Joodse kwestie op de best mogelijke manier onder de huidige omstandigheden op te lossen door middel van evacuatie en emigratie, geef ik hierbij de opdracht om alle noodzakelijke voorbereidingen te treffen met betrekking tot de organisatorische, feitelijke en materiële zaken voor de totale oplossing van de Joodse kwestie. Voorts geef ik u opdracht om mij op korte termijn een alomvattend plan te sturen voor het verwezenlijken van de definitieve oplossing (Endlösung) van de Joodse kwestie.

Eichmann bracht vanaf 1942, in zijn rol van verantwoordelijke voor het logistieke proces, meerder bezoeken aan vernietigingskampen om toe te zien op hun efficiëntie en vooruitgang. Auschwitz had zijn bijzondere interesse. Hij bezocht Auschwitz meerdere malen om met kampbaas Rudolf Höss het vernietigingsproces te evalueren en was hij enkele malen getuige van vergassingen.

Na de oorlog werd Eichmann door de Amerikanen gevangen genomen. Hij wist echter te ontsnappen en verkreeg in 1950 een staatlozenpaspoort van het Rode kruis onder een valse naam, waarmee hij naar Argentinië vluchtte. Op 11 mei 1960 werd hij door de Israëlische geheime diensten Mossad en Shin Bet ontvoerd uit Argentinië en naar Israël overgebracht en berecht. Hij werd in juni 1962 op 56-jarige leeftijd opgehangen en gecremeerd.

Alois Brunner

Alois Brunner groeide binnen het Zentralstelle für judische Auswanderung uit tot Eichmanns rechterhand. Na het uitbreken van de oorlog in september 1939 organiseerde Brunner de deportatie van Joden uit Wenen en Moravië naar Nisko in Polen. Op 1 januari volgde Brunner Eichmann op als leider van het emigratiedepartement in Wenen. Inmiddels was het emigratiebeleid veranderd in het deportatiebeleid. De Joden werden onder dwang verplaatst naar getto’s en uiteindelijk naar de vernietigingskampen. In juli 1941 woonden er nog steeds 50.000 Joden in Wenen. Brunner kreeg de taak om dit “probleem” op te lossen. Op 9 oktober 1942 was Wenen, dankzij Brunner Judenfrei. Brunner werd door Eichmann gepromoveerd tot “probleemoplosser”. Berlijn werd in juni 1943 Judenfrei verklaard, gevolgd door de deportatie van 50.000 Griekse Joden uit Thessaloniki naar Auschwitz. Ook Thessaloniki was Judenfrei. De volgende opdracht was Parijs. Toen Brunner in augustus 1944 Parijs verliet waren 24.000 Joden vanuit Frankrijk gedeporteerd. Zijn laatste opdracht vond plaats in Bratislava in Slowakije. Tussen de 12.000 en 14.000 Joden werden gedeporteerd naar Auschwitz, Sachsenhausen en Theresiënstadt. In totaal werd Brunner verantwoordelijk gehouden voor de deportatie van 120.000 tot 130.000 mensen.

Brunner werd na het einde van de oorlog na diverse omzwervingen uiteindelijk uitgeleverd aan de Amerikanen en kreeg en job als chauffeur. Na diverse omzwervingen, arrestaties en vrijlatingen, kwam hij in 1954 aan in Caïro. Na het verstrijken van zijn visum reisde hij naar Syrië en ging daar werken voor de geheime dienst. “Die Feinde unsere Feinde sind unsere Freunde”. Brunner, met al zijn ervaring, werd ingezet om de Syriërs de Nazi-martelpraktijken bij te brengen. In 1985, in een interview met het Duitse blad Bunte, verklaarde Brunner geen spijt te hebben van het wegwerken van “het vuile tuig” en speet het hem dat er in Europa nog steeds Joden leefden. Allerlei pogingen om hem te veroordelen mislukten. In 1996 ging het gerucht dat hij was overleden.

Klaus Barbie

Klaus Barbie

Van 1940 tot 1942 werkzaam in Amsterdam bij de SD, waar hij deelnam aan gerichte acties tegen Joodse Nederlanders. Vanaf 1942 werd hij baas van de Gestapo in Lyon. Het leverde hem al snel de bijnaam “de slachter van Lyon” op. Verzetsstrijder Jean Moulin werd eigenhandig door Barbie op gruwelijke wijze doodgemarteld. Tijdens een razzia op 6 april 1944 zette hij 44 Joodse weeskinderen op transport naar Auschwitz, waar zij met hun begeleiders direct werden omgebracht. Bij zijn proces in 1947 werd hij verdacht van het eigenhandig doden van 4.000 mensen. Hij werd bij verstek ter dood veroordeeld. Wrang detail; tot 1951 werkte hij voor het Amerikaanse Counter Intelligence Corps en tegen de communisten. In 1951 emigreerde hij met toestemming van het CIC naar Bolivia. Daar werkte hij voor diverse dictators als “ondervragingsspecialist”. Hij werd uiteindelijk toch weer opgepakt en werd in 1987 veroordeeld tot levenslang. Hij toonde nooit berouw en overleed in 1991, 77 jaar oud.

Josef Mengele

Josef Mengele

Berucht door zijn medische experimenten op gevangenen zonder enige vorm van verdoving in Auschwitz. Hij selecteerde daar ook gevangenen voor de gaskamers. Zijn bijnaam: “engel de doods”. Hij gaf de opdracht samen met kampbaas Rudolf Höss, om de inhoud van 10 vrachtwagens met jonge kinderen in een kuil met brandende benzine te gooien. De kinderen die in staat waren om uit de kuil te klimmen werden zonder pardon weer teruggeduwd. Na de oorlog leefde hij nog een aantal jaren onder een schuilnaam in Duitsland. Daarna ontsnapte hij naar Zuid-Amerika, financieel ondersteund door zijn familie. In 1957 werd Mengele in Argentinië gearresteerd met als aanklacht het plegen van honderdvoudige abortus en het laten overlijden van jonge vrouwen tijdens de abortus. Mengele week uit naar Paraguay en later naar Brazilië. Hij overleed in 1979 door een hartinfarct of een beroerte.

Oskar Dirlewanger

Oskar Dirlewanger

Was bevelhebber van de SS Sturmbrigade Dirlewanger, één van de Sonderkommando’s. Leider van grootschalige oorlogsmisdaden in Wit-Rusland en tijdens de Opstand van Warschau. Oskar was een psychopathische moordenaar en sadist die zich omringde met soortgelijke criminelen. De groep werd uiteindelijk 4000 man groot en bestond uit 200 stropers, 600 Waffen SS/Polizei veroordeelden, 2000 Wehrmacht veroordeelden en 1200 misdadigers. Hij gaf opdracht tot de Wola massacre in Warschau. 40.000 burgers, waarvan 500 kinderen, werden op de meest sadistische wijze met geweerkolven en bajonetten vermoord. In 1945 werd Oskar voor de 12e keer gewond en nam Fritz Schmedes het bevel over. Op 3 mei 1945 gaf Schmedes zich over aan de Amerikanen. Oskar Dirlewanger overleed op 7 juni 1945. Hij werd in Franse krijgsgevangenschap doodgeslagen door Poolse bewakers uit wraak voor zijn optreden in Polen.

Adolf Diekmann

Adolf Diekmann

Berucht door het vermoorden van 643 inwoners van het Franse dorp Oradour-sur-Glane. Als wraakmaatregel werden alle mannen in een schuur geëxecuteerd. Alle vrouwen en kinderen werden opgesloten in de plaatselijke kerk. Vervolgens werd de kerk met explosieven opgeblazen. Van alle slachtoffers konden er nog maar een paar worden geïdentificeerd. Het jongste kind dat omkwam was slechts 8 dagen oud. Alle mannen die deelnamen aan het bloedbad behoorden tot de 3e compagnie van het SS-regiment Der Führer, onderdeel van de 1e Panzerdivision Das Reich, onder leiding van generaal Lammerding. Diekmann leidde de operatie, geassisteerd door Kahn en Barth.

Over de reden van de vergelding en waarom Oradour-sur-Glane zijn er verschillende theorieën. De meest beschreven theorie is dat het een vergelding was van het door het verzet opblazen van een spoorbrug in Saint-Junien, dichtbij Oradour, waarbij 2 Duitse soldaten omkwamen waaronder Helmut Kämpfe, een persoonlijke vriend van Diekmann. Een andere theorie is dat een Duits garnizoen op 8 juni was aangevallen door het Franse verzet, waarbij 60 Duitse soldaten omkwamen. Op 9 juni werden als vergelding 99 burgers opgehangen in de straten van Tulle. Op 9 juni werd Kämpfe gevangen genomen door het Franse verzet bij Saint-Léonard-de-Noblat en Moisannes. De groep van Kämpfe had vlak daarvoor een gevecht geleverd met het verzet, waarbij 31 verzetsleden ter plaatse werden gefusilleerd. Het is mogelijk dat de Duitsers zich vergist hebben in de plaatsnamen en men dacht dat de gevangenneming van Kämpfe had plaatsgevonden in Oradour. Toen Lammerding hoorde van de ontvoering stelde hij een ruil voor van gevangen genomen verzetsstrijders in Limoges met Kämpfe. Toen dit voorstel aankwam bij de leider van het verzet, lag Oradour al volledig in puin en waren zo goed als alle burgers gedood. Het lijkt er dus op dat het bloedbad van Oradour een persoonlijke afrekening was van Diekmann, die waarschijnlijk de executie van de 31 verzetsstrijders niet genoeg vond en uit was op wraak, en, zeker omdat het zijn persoonlijke vriend Kämpfe betrof, met extra fanatisme Oradour en zijn burgers van de kaart heeft geveegd.

Diekmann kwam om het leven op 29 juni 1944 bij frontgevechten in Normandië tijdens operatie Overlord.

Oradour-sur-Glane (kerk)
Oradour-sur-Glane
Ooggetuigenverslag van 11 juni, de dag na de moordpartij, Jean Pallier

Maria Mandl

Maria Mandl

Werkzaam in Ravensbrück en Auschwitz/Birkenau. Bijnaam: “het beest van Auschwitz”. Uitvindster van het “orkest van Auschwitz” om de gevangenen te kleineren. Als iemand tijdens het verzamelen op de verzamelplaats naar haar keek, werd de gevangene onmiddellijk doodgeschoten. Met haar hulp zijn 500.000 vrouwen en kinderen gedood.

Mandl werd op 22 december 1947 veroordeeld tot de dood door ophanging en op 24 januari 1948 geëxecuteerd in Krakau.

Irma Grese

Irma Grese

Werkte in Ravensbrück en Auschwitz/Birkenau. Bijnaam: “de blonde engel” en “het mooie beest”. Gaf zonder enige reden opdracht tot het doodschieten van gevangenen. Trainde haar hongerige honden om weerloze gevangenen te doden.

Op 17 november 1945 werd Grese schuldig bevonden aan alle aanklachten. Op 13 december 1945 werd Grese opgehangen, slechts 22 jaar oud.

Ilse Koch

Ilse Koch

Werkzaam in Buchenwald, Majdanek en Sachsenhausen. De echtgenote van kampcommandant Karl Otto Koch. Bijnaam: “de heks van Buchenwald”. Gaf opdracht tot het vermoorden van gevangenen met een tatoeage. De huid van de vermoorde gevangene werd toegevoegd aan haar collectie en o.a. gebruikt als lampekap.

Na de oorlog werd Koch veroordeeld tot levenslang, dat later werd omgezet tot een straf van vier jaar gevangenisstraf wegens gebrek aan bewijs. Toen ze in 1951 vrij kwam werd ze meteen weer gearresteerd en door een Duitse rechtbank opnieuw tot levenslang veroordeeld. In de gevangenis pleegde ze op 1 september 1967 zelfmoord.

Reizen naar concentratiekampen

Hoewel ik niet zo’n liefhebber van groepsreizen ben, had ik de gelegenheid, juist voor het uitbreken van de Corona epidemie, een reis te maken naar Buchenwald, Auschwitz, Auschwitz-Birkenau, Plaszow en Terezin. Ik neem aan dat iedereen wel min of meer de verhalen van de vernietigingskampen, zoals hierboven beschreven, kent. Ik had er behoefte aan om de plaatsen eens te zien en vooral te voelen.

De eerste stop was Buchenwald. Wij waren daar als enigen met ons kleine gezelschap. Harde wind, grijs en vooral koud. Een paar gebouwen staan daar nog overeind, de barakken zijn verdwenen op één nagebouwde barak na. De sfeer, de stilte en de kou gaven mij een goede indicatie hoe het daar geweest moet zijn. Het was niet moeilijk je voor te stellen de gevangenen te zien bewegen in het kamp, gekleed in alleen het gestreepte pak. Ik stond daar met mijn jack geheel dichtgeknoopt en nog was het ijzig koud.

Auschwitz I was voor mij een teleurstelling. Te veel toeristen, allerlei groepen van verschillende origine die daar met hun gids rondliepen en zich vaak niet hielden aan enige vorm van ingetogenheid en respect. Ik zou daar nog wel eens terug willen als er geen 10.000 bezoekers rondlopen.

De ervaring in Auschwitz-Birkenau was eigenlijk gelijk aan die van Buchenwald. Heel eenvoudig om je voor te stellen wat zich daar heeft afgespeeld.

Restant Joodse kerkhof Plaszow

Bijzonder was de stop in Plaszow. Van het kamp is eigenlijk niets meer over. Wel is men begonnen om informatieborden te plaatsen. Indrukwekkend was het Joodse kerkhof, waar de grafstenen op de graven waren gesloopt om de hoofdweg in het kamp te kunnen verharden. Slechts een enkele steen stond nog overeind. De sfeer in het voormalige kamp was onheilspellend. Om te zien wat zich in Plaszow heeft afgespeeld, raad ik aan om de film Schindler’s list te bekijken. De sfeer in de film geeft zeer goed weer wat zich daar zoal heeft afgespeeld. Het kamp stond onder leiding van Amon Göth, een SS psychopaat, die het een sport vond om zomaar gevangenen dood te schieten. Dat deed hij niet vanaf het balkon van zijn huis, maar gewoon al lopende door het kamp. Het huis is er nog en is volledig gerestaureerd, heeft ook een dergelijk balkon als in de film, maar staat ver af van het kamp.

Laatste stop was Terezin (Theresienstadt). Een kamp dat door de Nazi’s werd gebruikt om de buitenwereld te laten zien hoe goed de gevangenen het daar hadden. Een soort marketing tool dus. Dat was uiteraard maar schijn, bij de muur achter het zwembad voor het personeel en hun gezin, werden dagelijks gevangenen vermoord. Afstand tussen zwembad en plaats van de terechtstelling, ongeveer 15 meter.

In februari 2024 heb ik opnieuw een reis gemaakt naar Polen en daar de kampen Sobibor, Majdanek en nogmaals Auschwitz, Auschwitz-Birkenau en het gedenkteken van Auschwitz-Monowitz bezocht. In Sobibor was eerst bijna niets, maar nu is er een nieuw museum gebouwd en is het kamp indrukwekkend nagebouwd met witte stenen en wat kleine overblijfselen. Majdanek was zeer indrukwekkend, het kamp, even buiten Lublin, is nagenoeg in originele staat. Het voordeel bij beide kampen is dat het aantal bezoekers klein is en je dus in staat bent om je goed te realiseren wat daar allemaal heeft plaatsgevonden.

Bij Auschwitz I arriveerden wij als een van de eerste groep bezoekers. Een verademing. Maar al na een klein uur veranderde het kamp in (al weer) een colonne van honderden mensen. Wederom had ik de wens Auschwitz I eens een keer te bezoeken zonder deze horde mensen. Auschwitz-Birkenau blijft heel indrukwekkend. Van Auschwitz-Monowitz is niets over. Een monument is iets buiten het gebied is geplaatst.

Kunnen gewone normale mensen veranderen in monsters?

Wij hebben allemaal de potentie om een monster te worden

Alle mensen zijn er toe in staat om dingen te doen

Die ze zichzelf niet kunnen voorstellen

(Documentaire The Ordinary Men)

Bron: De Nazi Moordfabrieken – Ton Roozenboom, diverse Wikipedia artikelen

Oradour-sur-Glane, The slaughter of our village – André Desourteaux en Robert Hébras

Alois Brunner – TracesOfWar.nl

Adolf Eichmann – TracesOfWar.nl

2 gedachten over “De Moordfabrieken”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *