D-Day: De geallieerde invasie van Normandië op 6 juni 1944

Bijgewerkt: 11/11/2024

Verzoek van Stalin

De Blitzkrieg, uitgevonden door Heinz Guderian en Erich von Manstein, had er voor gezorgd dat landen als België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk en in het oosten landen als Polen, Hongarije, Tsjecho Slowakije in no-time onder de voet werden gelopen door de Wehrmacht. Hitler, in zijn nopjes met deze successen besloot toen ondanks een niet-aanvalsverdrag met Stalin, in een bui van totale zelfoverschatting, om ook Rusland te veroveren en het communisme uit te roeien.

De operatie Barbarossa ging in eerste instantie ook van een leien dakje tot het moment dat de Blitzkrieg door heftige tegenstand, het slechte weer en haperende logistiek bij Stalingrad tot een abrupte stilstand kwam. Het stelde de Russen in staat om ver weg van het front, de nodige versterkingen op te bouwen, zowel qua materieel als getrainde manschappen. Uiteindelijk kon de Wehrmacht op alle fronten worden afgestopt en kon er worden begonnen met een tegenaanval, onder leiding van Georgie Zhukov en Ivan Konev om de Wehrmacht zo ver mogelijk terug te dringen.

Geallieerde hoofdrolspelers

Dwight David Eisenhower – Supreme Commander of the Expeditionary Force (US)

Arthur Tedder – Deputy Supreme Commander of the Expeditionary Force (UK)

Walter Bedell-Smith – Chief of staff (US)

Omar Bradley – Commander 1st US Army

Jacob Devers – Commander 6th US Army

Bernard Montgomery – General 21st Army group (UK)

Trafford Leigh-Mallory – Air Chief Marshal, Allied Air Commander Expeditionary Force (UK)

Hoyt Vandenberg – Commander 9th Airforce (US)

Bertram Ramsay – Allied Naval Commander-in-Chief Expeditionary Force (UK)

De invasie in Normandië vond eigenlijk plaats op verzoek van Stalin, die om een 2e front in Europa vroeg, om zodoende de aanval van twee kanten te laten plaatsvinden. Stalin had daarvoor het equivalent van operatie Overlord, operatie Bagration uitgedokterd, samen met Zhukov, Vasilevsky en generaal Antonov.

Het Franse Verzet

Tijdens de avond van 1 juni 1944 gaan bij het Franse verzet de koptelefoons weer op. “Ici Londres” klinkt een bekende stem. Na enkele cryptische boodschappen volgt ineens de langverwachte zin “Les sanglots longs des violons de l’automne”. Het is de eerste strofe van het gedicht Chanson de l’automne van de Franse dichter Paul Verlaine. De boodschap is bedoeld om het Franse verzet op scherp te zetten. Op 5 juni 1944 volgt de tweede dichtregel “Blessent mon coeur d’une longue monotone”. De invasie gaat binnen 24 uur van start.

Juan Pujol

Dubbelspion en koning van de misleiding. Een van de belangrijkste wapens van de geallieerden. Hij begon te werken voor de Duitsers als “Arabel”. Later besloot hij de kant van de geallieerden te kiezen en werd zodoende dubbelspion onder de naam “Garbo”. Zijn contacten met de Duitsers (via Madrid) onderhield hij per radio en per brief. De radioboodschappen werden opgesteld door zijn Britse leidinggevenden, waarover hij een prachtig Spaans sausje goot.

Hij speelde een belangrijke rol bij het op het verkeerde been zetten van de Duitsers door hen voor te spiegelen dat de invasie bij Calais zou plaatsvinden. Hiertoe werd een fictieve legermacht van opblaasbare tanks en andere voertuigen onder leiding van George Patton ingezet (Operation Fortitude-South). De Wehrmacht liet inderdaad haar pantsertroepen in Noord-Frankrijk omdat men dacht dat de invasie in Normandië een afleiding was.

10 Dagen tot D-Day

In een Londense buitenwijk Hendon zat een man diep over een radiozender gebogen, een geheime gecodeerde boodschap uit te tikken. Nu het tij van de oorlog zich sterk tegen de Duitsers begon te keren, probeerde Berlijn zoveel mogelijk informatie over de geallieerden te verzamelen. De ervaringen van de afgelopen 2 jaar had de Duitse Abwehr geleerd dat Arabel volledig kon worden vertrouwd. Er werd steeds meer druk op Arabel uitgeoefend om zijn agenten informatie te laten verzamelen over de ophanden zijnde invasie. Slechts een handje vol mensen kende het antwoord op de vraag van de Abwehr en dat waren niet de Engelse geheim agenten, de Franse verzetsman, de Duitse soldaat, de Amerikaanse paratrooper of de Canadese infanterist. Het geheim van D-Day behoort tot de allerbelangrijkste geheimen die ooit zijn bewaard.

Hitler was er lange tijd van uitgegaan dat een mogelijke invasie ergens langs het smalste deel van Het Kanaal zou plaatsvinden. Deze overtuiging zat verwerkt in Bevel 51, dat Hitler in november 1943 had uitgevaardigd en dat sindsdien ten grondslag had gelegen aan de gehele Duitse verdedigingstactiek. Toch had hij het enkele maanden later, in april 1944, opeens over Normandië en Bretagne als een van de mogelijke doelwitten waar rekening mee gehouden moest worden. Er was geen duidelijke reden waarom hij opeens van gedachten was veranderd. Tevens hield hij vast aan een gedachte dat de geallieerden zouden toeslaan in Noorwegen, bij wijze van afleidingsmanoeuvre. Hij stond er daarom op dat er een aanzienlijk bezettingsleger gestationeerd bleef.

Rommel was een serieuze en gedreven man. Hij was door Hitler aangewezen om de verdediging van West-Europa onder zijn bevel voor te bereiden op een geallieerde invasie. Het resultaat was dat de kustlijn van Frankrijk zowel boven als onder de vloedlijn bezaaid was met een verbijsterende hoeveelheid anti-invasie versperringen. Rommel was er van overtuigd dat de oorlog op de stranden gewonnen of verloren zou worden met maar één kans om de vijand tegen te houden en dat is als hij zich nog op het water bevindt.

Glenn Dickin was één van de tienduizenden infanteristen die door de armada van schepen naar de D-Day stranden zou worden vervoerd. Glenns kamp was er één van tweeëntwintig die zich in de omgeving bevonden en die uit hun voegen barstten met in totaal meer dan vijftigduizend manschappen en zevenduizend voertuigen. Elk kamp was verdeeld in blokken van vijftig piramidevormige canvastenten, die weer waren onderverdeeld in “dorpen” van tien. In elke tent sliepen tien soldaten. Onderofficieren en officieren hadden comfortabeler onderkomens. De kampen beschikten allemaal over eigen faciliteiten, eigen keukens, latrines, douches, winkels en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding.

In Berlijn liet Hitlers minister voor Volksvoorlichting en Propaganda, Joseph Goebbels, een boodschap uitgaan aan vertegenwoordigers van de media en militaire verslaggevers, dat Hitler en het opperbevel alle eventualiteiten hadden voorzien en de gebeurtenissen strak in de hand hadden. De Duitsers hoefden niet voor hun toekomst te vrezen.

Eisenhower zat nog steeds in Telegraph Cottage, zijn geliefde toevluchtsoord, waar hij zich concentreerde op de taak die voor hem lag. Achter zijn brede glimlach, gemakkelijke manier van doen en gevoel voor humor gingen een ijzeren wil en een ongelooflijke zelfbeheersing schuil. Roosevelt had hem gekozen als opperbevelhebber en Churchill had hier mee ingestemd, omdat hij bij de landingen in Noord-Afrika, Italië en Sicilië op briljante wijze blijk had gegeven van zijn vermogen leiding te geven aan de Anglo-Amerikaanse strijdkrachten. “Naarmate de druk oploopt en de spanning stijgt”, zei hij tegen zijn vrouw Mamie, komen bij iedereen de zwakheden in zijn karakter naar boven. Het is aan de bevelhebber om de zijne te beheersen en bovenal om twijfel, angst en wantrouwen te verbergen”.

Eisenhower bood De Gaulle aan zijn bevrijdingsboodschap die hij op D-Day wilde vrijgeven te laten zien. De Gaulle zag meteen dat hij en zijn Comité voor Nationale Bevrijding er niet in genoemd werden en dat de Franse bevolking werd gevraagd Eisenhowers bevelen te gehoorzamen. Na enkele ijzige opmerkingen over en weer zegde Eisenhower toe te kijken of hij nog iets aan de tekst kon doen. De Gaulle had beloofd bij Churchill te blijven eten. In plaats daarvan stapte hij hooghartig in zijn auto en vertrok in zijn eentje naar Londen.

De regen viel met bakken uit de hemel en de wind beukte tegen zijn woonwagen toen Eisenhower op 5 juni om half vier opstond en naar Southwick House ging. Eisenhower en zijn commandanten namen plaats in hun gemakkelijke stoelen en gingen aan de slag. Niemand lachte want dit was het beslissende moment. Of de invasie ging door of er moest een nieuwe datum worden vastgesteld. James Stagg, hoofd van de metrologische dienst van de RAF, zei het volgende: Heren, er hebben zich sinds de laatste keer geen substantiële veranderingen voorgedaan en naar mijn mening geeft het weinige dat wel is veranderd aanleiding tot enig optimisme”. Toen Eisenhower de details hoorde, verscheen er een glimlach op zijn strakke gezicht. Stagg, zei Eisenhower, “als deze voorspelling uitkomt, beloof ik te zijner tijd een feestje voor je te bouwen”. Toen sprak Eisenhower de historische woorden “Oké, we gaan”.

D-Day

D-Day, 6 juni 1944 staat in de geschiedenisboeken als het equivalent van de invasie van de stranden van Normandië. De “D” in D-Day betekent eigenlijk niets. Velen spreken van “Decision day”, maar dat was zeker niet de betekenis. De “D” was eigenlijk een simpele letter in de communicatie over “D-Day”. Als iets een dag later moest gebeuren, sprak men in de plannen van “D+1”, een week eerder “D-7”.

De invasie op de Normandische stranden bestond uit 3 delen, allen onder de naam Operation Overlord. Operation Neptune was fase 1 van Overlord en betrof alle handelingen die zich op zee afspeelden voor het transport van manschappen en materialen naar de stranden en de aanval en beveiliging van de luchthavens. Fase 2 was de doorbraak van het front naar de Seine en van de havens van Cherbourg en Bretagne. Fase 3 eindigde met de bevrijding van Parijs.

De Invasiestranden

Verder was er nog “een vergeten strand”, het zesde strand “Band”, ten noorden van Sword beach, waar uiteindelijk geen gebruik van gemaakt is.

Duitse divisies in het kustgebied

De 716e infanteriedivisie verdedigde de oostelijke helft van de landingszone, inclusief de Britse en Canadese stranden. De divisie bestond hoofdzakelijk uit voor het oostfront afgekeurde Duitse soldaten, soldaten uit Polen en Russische gevangenen.

De 352e infanteriedivisie verdedigde het gebied tussen Bayeux en Carentan, inclusief Omaha beach. Deze divisie was een goed getrainde en goed uitgeruste divisie die veel oostfront veteranen bevatte.

De 91ste luchtlandingsdivisie verdedigde het schiereiland Cotentin, waar later de Amerikaanse luchtlandingen werden uitgevoerd.

Het 6e parachutistenregiment verdedigde Carentan. Zij moesten voorkomen dat de Amerikanen van Omaha beach contact zouden maken met de troepen van Utah beach.

De 709e infanteriedivisie verdedigde het oostelijke en noordelijke deel van de Cotentin, waaronder Cherbourg en Utah beach. Deze divisie bestond eveneens uit afgekeurde Duitse soldaten van het oostfront.

De geallieerden

De landingen vonden plaats op Utah beach, US 4th infantery division (Ivy), Omaha beach, US 29th en 1st infantery division (Big red one), Ponte-du-Hoc, US 2nd Ranger Battalion, Gold beach, British 50th infantery division, Juno beach, Canadian 3rd infantery division en Sword beach, British 3rd infantery division.

6 juni 1944

Erwin Rommel is in Duitsland om de verjaardag van zijn vrouw te vieren. Adolf Hitler slaapt en niemand durft hem wakker te maken. Omdat Hiltler zef alle troepenbewegingen coördineert, wordt er geen directe actie ondernomen en blijven de voor de Duitsers broodnodige pantserdivisies in het noorden bij Calais.

In feite was de hele organisatie van de Duitsers op 6 juni één grote chaos. Hitler wilde alle beslissingen zelf nemen. De Wehrmacht generaals begonnen in die tijd al te twijfelen aan de loyaliteit jegens Hitler, Gerd von Rundstedt, verantwoordelijk voor de verdediging van de Normandische kust, was niet bepaald een vriend van Erwin Rommel die verantwoordelijk was voor de verdedigingswerken van de Atlantikwall.

De paratrooper droppings en glider landings

Voordat de landingen plaatsvonden waren er belangrijke paratrooper droppings, die een aantal cruciale punten moesten veiligstellen voor een snelle doortocht van de infanterie. Droppings boven Sainte-Marie-du-Mont, U.S. 101st Airborne division, droppings boven Sainte-Mere-Eglise, U.S. 82nd Airborne division, droppings bij de Merville batterij, British 6th Airborne division met als doel het vernietigen van de Batterie de Merville en het verdedigen van de linker flank van het landingsgebied van Sword.

Verder heeft er nog een miraculeuze aanval plaatsgevonden met gliders, o.l.v. John Howard om de belangrijke brug bij Bénouville, de brug over de Orne, veilig te stellen. John Howard slaagde erin om met 3 gliders bijna tot aan de brug te landen en tot grote verrassing van de Duitsers de brug in heel korte tijd in te nemen.

De paratrooper droppings werden al snel een grote chaos door het slechte zicht en hevig afweergeschut van de Duitsers, waardoor veel vliegtuigen uit de lucht werden geschoten of op de verkeerde plaats hun paratroopers dropten. Uiteindelijk op de grond, kon het 101st redelijk eenvoudig hun weg voortzetten. Sainte-Marie-du-Mont was het eerste plaatsje dat zonder al te veel verzet werd ingenomen.

Anders ging het met de 82nd. Velen werden gedropt op het plein voor de kerk van Sainte-Mere-Eglise en direct door de Duitsers gedood. Sainte-Mere-Eglise is nu nog steeds bekend door de landing van John Steel die met zijn parachute aan het dak van de kerk bleef hangen. Hoewel John aan de andere kant van de kerk bleef hangen, hangt er nu een pop aan de kant van het plein. John Steel werd uiteindelijk gevangen genomen, maar wist te ontsnappen en voegde zich weer bij zijn divisie.

Utah Beach

Om 6.30 uur werden de landingsvaartuigen door een hevige stroming weggevoerd van de stranden waar zij eigenlijk hadden moeten landen. Ondanks dit, zetten de eerste manschappen voet aan land op de afgesproken tijd. Het afdrijven bleek later in het voordeel te werken. Zij landden in een zwak verdedigd gebied, waarvan het enige bedreigende object, een bunker was met een kanon waar geen activiteit viel te bespeuren. In een kort tijdsbestek slaagden 600 manschappen er in, inclusief generaal Theodore Roosevelt jr., oudste zoon van de president, het strand te bereiken. De bunker werd heel snel uitgeschakeld zonder noemenswaardige verliezen. De 4th Infantery division maakte contact met de 101st Airborne paratroopers om 13.00 uur.

Omaha Beach

Heel anders ging het bij Omaha Beach. De bombardementen op de Duitse verdedigingslinie de avond voor 6 juni hadden weinig uitgehaald. De meeste bommen waren door het slechte zicht, achter de verdedigingslinies terecht gekomen. Om 6.35 uur openden de eerste landingsvaartuigen hun klep, als deze al in staat waren geweest het strand te bereiken. Het strand was één groot inferno van geluiden en kogelregens en de meeste manschappen hebben het strand nooit bereikt. Het kleine aantal tanks dat de mannen had moeten helpen werden al snel uitgeschakeld. Gedurende de landingsgolven, werd het op het strand één grote chaos.

Omaha, exit Vierville-sur-Mer – 29th Infantery division (Norman Cota), 5th Ranger battalion (Max Schneider) en een deel van het 2nd Ranger battalion dat niet heeft deelgenomen aan de beklimming van Pointe du Hoc.

Omaha, exit Saint-Laurent-sur-Mer – 1st Infantery division (Big Red One – George Taylor)

320th Barrage Ballon battalion – Afro-Amerikaanse eenheid, die de met waterstof gevulde ballonnen op moest laten stijgen voor de luchtverdediging van de stranden

De nieuwe troepen werden direct uitgeschakeld of vastgepind op het strand. Norman Cota, Lieutenant-Commander van het 116th Infantery regiment van de 29th Infantery division, slaagde er in de overgebleven manschappen te organiseren en enige vooruitgang te boeken. Ook George A. Taylor, commander van het 16th Infantery regiment van de 1st Infantery division, slaagde er in met de volgende leus “There are two sorts of men who will stay on this beach, the dead and the ones that are going to die, so let’s get out of of here fast”, de resterende manschappen in beweging te krijgen. Beetje bij beetje en met grote verliezen, slaagden de troepen er in over de duinen te komen.

Na een paar uur wankelde de Duitse verdediging en met behulp van twee destroyers de Emmons en de Doyle, die er in slaagden door heel dicht bij het strand te varen, de kustbatterijen uit te schakelen. Door gebrek aan versterkingen en munitie werd de Duitse tegenstand uiteindelijk geneutraliseerd.

Pointe-du-Hoc

Pointe-du-Hoc was een versterkte positie tussen Utah en Omaha Beach en werd verondersteld zes krachtige kanonnen te hebben die volledige controle hadden over beide stranden. 225 Rangers van het US 2nd Ranger battalion, onder leiding van Colonel James Rudder, kregen de opdracht om te controleren of de kanonnen door de bombardementen waren uitgeschakeld.

Om dit te kunnen doen moest de steile rots worden beklommen. Om 7.10 uur begonnen de Rangers aan deze klus. Onder vuur van Duitse machine geweren en vele granaten, dertig meter boven hen, bereikten de eerste drie Rangers de top binnen vijf minuten. Toen er meerdere Rangers waren gearriveerd, werden de Duitsers teruggedreven en werd de batterij ingenomen. Deze was inmiddels verlaten en….. er werden ook geen kanonnen aangetroffen (zie ook “Strategische beslissingen die er toe deden – Pointe-du-Hoc”).

Gold Beach

Om 7.25 uur werd de landing ingezet. Ondanks constant vuur van de kustverdediging, lukte het de 47th Royal Marine command rond 8.00 uur Saint-Come-de-Fresne te bereiken. In het centrum van Gold werden de tanks tegengehouden door een anti-tank batterij in Le Hamel. Rond het midden van de morgen slaagde één van de tanks er in de bunker volledig op te blazen en diverse uitgangen naar het binnenland te creëren. Van hieruit werd massaal de aanval ingezet op Bayeux. Bayeux viel zonder noemenswaardige schade in handen van de geallieerden en was de eerste grote(re) stad die werd bevrijd. Daarna werd gepoogd contact te maken met de Amerikanen die op Omaha waren geland.

Juno Beach

Juno werd het meest bloedige strand van de Anglo-Canadian sector. Om 7.55 uur werd de aanval ingezet, maar de Duitse kustverdediging was door de bombardementen nauwelijks beschadigd en opende het vuur op de Canadezen. Van de 306 vaartuigen werden er 90 vernietigd, 950 soldaten werden gedood, gewond of vermist.

Hobart’s funnies (tanks uitgerust als mine-sweeper), brachten uiteindelijk uitkomst en slaagden er in mijnen, prikkeldraad en bunkers op te ruimen om de infanterie de gelegenheid te geven de units die vast zaten op het strand een doorgang naar het achterland te creëren. Courseulles werd om 9.30 uur bevrijd, om 11.30 Saint-Aubin. Dit ging echter niet zonder slag of stoot. Zware man tot man gevechten in Saint-Aubin en Bernieres waren nodig om dit te bereiken en vertraagden de Canadese voortgang. Het doel om Carpiquet airport bij Caen te bereiken voor het invallen van de duisternis, moest gedurende de dag diverse keren worden bijgesteld.

Sword Beach

Om 7.25 uur landden de eerste troepen van de British 3rd infantery. Met behulp van de 1st Special brigade van Lord Lovat, moesten zij contact maken met de eenheden die er in geslaagd waren de brug bij Bénouville in te nemen. Het plan daarna was om gezamenlijk verder te gaan en Caen te bevrijden. Weer dankzij de Hobart’s funnies werd er snel afgerekend met de kustverdediging.

Het openen van doorgangen naar het achterland was minder eenvoudig, waardoor er op het strand een grote hoeveelheid mankracht en voertuigen ontstond. die niet snel kon doorstoten. Uiteindelijk na enkele uren slaagde men er in vier doorgangen door de mijnenvelden te forceren en Hermanville in te nemen. Ongeveer 600 manschappen werden hierbij gewond of gedood.

Verderop naar het oosten in Ouistreham, werden heftige man tot man gevechten uitgevoerd en het duurde tot 12.00 uur voor de geallieerden de Duitsers konden neutraliseren. De enige Franse eenheid, onder bevel van Philippe Kieffer, heeft zich hierbij onderscheiden door het, door de Duitsers tot fort omgebouwde casino, in te nemen, weliswaar met verlies van de halve eenheid aan gewonden of doden. Uiteindelijk om 14.00 uur konden Lovat’s en Kieffer’s mannen zich bij de mannen van de brug bij Bénouville voegen. Terwijl Bill Millin op zijn doedelzak “Blue bonnets over the ocean” speelde, vlogen de kogels hem om de oren.

De Mulberry Harbours

Na de verovering van de stranden en het veiligstellen van de achterliggende gebieden, was het zaak om zo snel mogelijk twee kunstmatige havens voor het aanvoeren van materieel en voorraden aan te leggen. Twee volledig uitgeruste havens werden per boot in onderdelen aangevoerd uit Engeland. De bekendste kunstmatige haven werd aangelegd bij Arromanches in de Gold beach area.

De tweede haven werd aangelegd bij Saint-Laurent-sur-Mere in de Omaha area. Deze twee kunstmatige havens bleven in gebruik totdat belangrijke Franse havens werden veroverd. De haven bij Arromanches werd gedurende 10 maanden gebruikt, Via deze haven werden 2,5 miljoen manschappen, 500.000 voertuigen en 4 miljoen ton aan voorraden aangevoerd. De tweede haven bij Saint-Laurent-sur-Mere werd op 19 juni, nog niet helemaal afgebouwd, door een hevige storm die drie dagen duurde, zodanig beschadigd dat de haven moest worden opgegeven.

Opbouw van de kunstmatige haven
Mulberry harbour

1. Een eerste golfbreker bestaande uit een reeks verankerde, kruisvormige drijvers (bombardons).

2/3. Een tweede vaste golfbreker bestaande uit betonnen caissons (Phoenix) en afgezonken oude schepen (gooseberries).

4. Verankerde drijvende loskaden, waaraan de schepen konden afmeren.

5. Drijvende pieren voor de verbinding met het strand.

Pipe-Line Underwater Transport of Oil

De aanvoer van olie werd hoofdzakelijk uitgevoerd door tankschepen, die konden aanmeren in de kunstmatige havens. De aanvoer van schepen bracht een risicofactor met zich mee; deze schepen liepen gevaar getorpedeerd te worden door Duitse onderzeeërs, of vertraagd door het slechte weer. Daardoor werd er besloten een pijplijn aan te leggen vanuit Engeland naar de Franse kust. Eén van deze pijpleidingen eindigde in Port-en-Bessin. Heel veel brandstof werd er niet aangevoerd en op 10 october 1944 werd de pijplijn buiten gebruik gesteld.

Op 12 augustus 1944 werd een pijplijn naar Cherbourg in gebruik genomen. In januari 1945 werd er 305 ton brandstof per dag naar Frankrijk gepompt, oplopend tot 4000 ton per dag aan het einde van de oorlog.

In totaal is er 781.000 kubieke meter brandstof verpompt door de Pluto leidingen.

Harold Baumgarten – Omaha

Harold Baumgarten is een Joodse jongen van 19 jaar uit de Bronx. Als zijn boot om 6.30 uur het westen van Omaha Beach nadert slaat een granaat in de boot ernaast in, waarna het lichaamsdelen en metaalsplinters op Harold en zijn geschrokken kameraden regent. De jonge Britse stuurman van het landingsvaartuig durft niet verder te varen en wil in zes meter diep water de klep laten zakken om snel weer terug te varen. Harold’s luitenant wordt boos en richt zijn Colt 45 op de stuurman. “Je brengt ons helemaal naar het strand” commandeert hij. Maar als de klep dan uiteindelijk neergaat wordt de luitenant onmiddellijk gedood door machinegeweervuur. Even later vallen meer mannen voor Harold neer. Het water kleurt rood van het bloed en als Harold zelf springt mist een kogel hem net. Hij staat tot aan zijn nek in het water en houdt zijn geweer boven zijn hoofd. Terwijl hij zich een weg naar het strand worstelt, doen kogels het water rond hem opspatten. Als Harold de waterlijn nadert, rent hij met zijn geweer voor zijn borst tot een Duitse kogel afketst en zijn hele lichaam doet trillen. Een granaat die vlak voor hem ontploft slaat een wond in zijn linkerwang, waarna hij zijn tandvlees en kiezen op zijn tong voelt liggen. Midden in de granaatregen rent een medic op Harold af en begint zijn wonden te verzorgen. Uiteindelijk bereikt Harold de eerste beschutting tegen de Duitse beschietingen. Hij werpt zich op de grond en rust uit, verslagen en geschokt. Hij is slechts één van de twee soldaten van zijn hele landingsploeg die de landing overleven.

Werner Pluskat – Omaha

Bekend geworden uit de film The longest day ziet Pluskat de armada aan schepen op zich afkomen. Zijn communicatie met het divisie hoofdkwartier is legendarisch, hoewel het hier een Hollywood interpretatie betreft.

Pluskat: Het is de invasie! Er zijn meer dan duizend schepen daar!

HQ: Welke kant varen de schepen op?

Pluskat: Recht op mij af!

Een paar minuten later HQ: Wat is de situatie?

Pluskat: Wij worden beschoten en gebombardeerd!

HQ: Wat is de locatie van het bombardement?

Pluskat: Mijn god man, het regent hier bommen en kogels. Wat wil je dat ik doe? Naar buiten gaan en de inslagen met een liniaal nameten?

Er wordt getwijfeld aan het verhaal van Werner Pluskat, vooral door de kritiek van Heinz Severloh, schutter op Omaha, die beweert dat Pluskat niet op zijn post was. Toch zal er ergens op Omaha of de andere stranden een Duitse soldaat geweest zijn die deze ervaring bekend voorkomt.

Karl Wegner – Omaha

Karl Wegner bevindt zich vlakbij de strategisch belangrijke weg naar het dorp Vierville. “Vuur Wegner, vuur”, brult zijn commandant als de eerste Amerikanen uit de landingsboten springen. Maar Karl staart als in trance naar de Amerikanen die zich een weg door het water naar het land toe banen. Met een metallisch geluid smakt zijn commandant zijn pistoolkolf tegen Karls helm, waardoor hij bij zinnen komt en de trekker overhaalt. Hij laat zijn MG42 blaffen en af en toe zakt er een Amerikaanse soldaat in elkaar. Karl heeft plukken watten in zijn oren om het lawaai te dempen en het zweet stroomt langs zijn gezicht. Kameraad Willi zorgt dat de munitie schoon blijft en het machinegeweer niet vastloopt. Karl luistert al lang niet meer naar bevelen en vuurt er maar op los, terwijl de lichamen van de dode en gewonde Amerikanen zich op het zand langs het water ophopen. Karl ziet buiten plotseling iets bewegen. Zijn commandant sluipt naar de bunkerdeur en sleurt een gewonde Duitse soldaat naar binnen. Uit het verhaal van de soldaat is op te maken dat na de beschieting van zijn bunker, zijn andere kameraden niet verder wilden vechten. Karls commandant wordt witheet, grijpt wat granaten en rent op de bunker af, waar hij de granaten tegen de stellingen gooit. Als het stof is gaan liggen en hij terug wilt keren wordt een salvo van een landingsboot hem noodlottig. Karl en zijn kameraden zijn in shock. Hun commandant is de eerste die ze kennen die sneuvelt in de strijd.

Tom Rice – Sainte-Marie-du-Mont

Veteraan Tom Rice heb ik zelf een aantal keren mogen ontmoeten bij het D-Day Experience museum in Normandië. Tom werd geboren op 15 augustus 1921 en is onlangs overleden op 17 november 2022.

Als Tom arriveert boven dropzone “D” in zijn C47 met 17 andere parachutisten onder leiding van luitenant Janssen wordt het toestel zwaar onder vuur genomen. Een granaat raakt het toestel en al snel wordt het binnen een chaos. Het toestel vliegt door en de mannen worden vele kilometers van hun landingsplaats gedropt. Tom slaagt er in zich los te maken van het toestel en zijn parachute opent zich 100 meter boven de grond. Door de te hoge snelheid van de C47 landden de parachutisten verspreid over een groot gebied. Eén van de mannen, Marvin Buskirk landt in zee, maar slaagt er toch in om zich van zijn uitrusting te ontdoen en naar land te zwemmen. Na een hectische landing komt Tom bij zijn positieven, controleert zijn Thomson en verkent de omgeving. Hij vindt een paar kameraden en ziet dat hij geland is vlakbij een kanaal (Carentan). Steeds meer mannen komen tevoorschijn en voegen zich bij de groep. Verdwaald moeten zij nu een herkenningspunt zien te vinden om te zien waar zij zich bevinden. Uiteindelijk bereiken zij een afgelegen boerderij. De bewoner opent angstig de deur. Hij spreekt geen Engels en met handgebaren laat hij de mannen zien waar zij zich bevinden, 2 kilometer ten noorden van hun beoogde doel. Niet wetende dat luitenant-kolonel Caroll, commandant van het 1st batallion 501st PIR is gedood en dat zijn rechterhand, majoor Philip Gage gewond is geraakt en gevangen genomen, vervolgen de mannen de weg naar hun doel. Een paar minuten later komen zij aan bij La Basse-Addeville.

Omdat het steeds lichter wordt en het zicht beter, ontmoet Tom een luitenant die behoort bij een andere groep. De groep kan niet verder omdat zij onder vuur worden genomen door een Duitse scherpschutter waarvan zij niet kunnen vaststellen waar die precies zit. De luitenant draagt de groep van 501st PIR op om als een soort lokaas een veld over te steken om zodoende de scherpschutter te kunnen lokaliseren. Met tegenzin steken zij het veld over zonder het gewenste resultaat. Zij verzamelen zich bij een paar huizen en overleggen hoe zij aan meer munitie kunnen komen. Eerste sergeant Franck Ficarotta biedt zich aan als vrijwilliger om terug te gaan naar de landingsplaats, maar wordt direct getroffen door een schot van de scherpschutter. De groep besluit hierop om discreet langs een smal weggetje van huis naar huis naar Basse-Addevile te sluipen. Zij komen majoor Allen van het 501st PIR tegen die zo’n 100 mannen weet te verzamelen en gezamenlijk verder te trekken. Tom en de mannen steken de kruising over van Basse-Addevile naar La Barquette, die al snel “Hell’s corner” wordt genoemd. Zij weten La Barquette in te nemen en graven zich in om zich te beschermen tegen hevig artillerie- en mortiervuur vanuit Carentan en Saint-Come-du-Mont. Hierna neemt Tom deel aan de gevechten op 7 en 8 juni om het bruggehoofd te verbreden richting Carentan.

Na de slag om Normandië werd de divisie naar Engeland terug gebracht om zich te kunnen voorbereiden op de Market-Garden operatie. Op 17 september 1944 werd Tom gedropt boven Nederland en nam later ook deel aan de slag om de Ardennen van december 1944 tot januari 1945. Tom raakte zwaar gewond en werd van het front geëvacueerd om te worden verzorgd. Maar hij bleef in Europa en nam later nog deel in het gevecht rondom Hitlers Eagle’s Nest in Berchtesgaden.

D-Day in cijfers

Landsoldaten:

Infanterie: 1.700.000 Britse soldaten, 1.500.000 Amerikaanse, 175.000 Canadese en 44.000 andere geallieerde soldaten. Totaal 3.919.000.

Marine:

Britse Marine: 3 slagschepen, 17 kruisers, 65 torpedoboot jagers, 360 kustvaartuigen en 447 fregatten, korvetten, mijnenvegers en andere begeleidingsvaartuigen. 3261 landingsschepen en vaartuigen.

Amerikaanse Marine: 3 slagschepen, 3 kruisers, 34 torpedobootjagers, 111 kustvaartuigen en 49 fregatten, mijnenvegers, patrouillevaartuigen en andere begeleidingsvaartuigen. 865 landingsschepen en vaartuigen.

Andere geallieerde landen: 49 oorlogsschepen.

Luchtmacht:

3440 Zware bommenwerpers, 930 middelzware bommenwerpers, 4190 jachtbommenwerpers, 1360 troepentransportvliegtuigen, 520 verkenners, 80 sea/air rescue en 1070 Coastal Command vliegtuigen.

Schatting aantal slachtoffers van 6 tot 20 juni 1944:

Amerikaans: 125.846 doden en gewonden.

Brits en Canadees: 83.045 doden en gewonden.

Duitsland: 393.689 doden, gewonden en krijgsgevangenen.

Franse bevolking: tussen de 15.000 en 20.000 doden.

Slot

Tot zover het verhaal van de landingen op de stranden en de eerste veroveringen van het achterland. Er hebben daarna bij de opmars hevige gevechten plaatsgevonden, met aan beide zijden veel, zeer veel slachtoffers tot gevolg. Het innemen van Caen, St. Lo, Villiers Bocage en veel andere steden en plaatsen ging vaak heel moeizaam en kostte veel meer tijd dan voorzien.

Uiteindelijk troffen de Amerikanen, Engelsen, Canadezen en Polen elkaar in de Falaise pocket (operation Cobra), waar zij op 25 juli 1944 in staat waren de Duitsers te omsingelen. Vele duizenden Duitse soldaten werden gevangen genomen en heel veel Duits materieel kon worden vernietigd.

De gewonnen slag bij Falaise maakte de weg vrij voor een snelle doortocht naar Parijs. Parijs werd bevrijd op 19 augustus 1944 en betekende tevens het einde van de operatie Overlord.

Bronvermelding

Tien dagen tot D-Day, David Stafford

The D-Day landings, Jean-Bernard Moreau

The Mulberry harbours, Alain Ferrand

Diverse Wikipedia en Historianet artikelen

Biografie Tom Rice – Dday-Overlord.com

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *